De Wet Normering Topinkomens werkt
Een sterke (semi-)publieke sector, waarin gemeenschapsgeld zorgvuldig wordt besteed. Daar staat de Partij van de Arbeid voor. Onze belastingcenten moeten immers naar goede zorg, naar excellent onderwijs, naar fijn wonen en naar kwalitatief goede tv-programma's; niet naar torenhoge salarissen van zorg-, onderwijs-, corporatie en omroepbestuurders. Daarom maakten we ons sterk voor invoering van de Wet Normering Topinkomens. De strengste in z'n soort in Europa.
Vandaag presenteerde minister Plasterk zowel de jaarlijkse rapportage van de wet als ook de eerste evaluatie ervan. Daaruit blijkt dat met de wet grote stappen zijn gezet in het normaliseren van de salarissen in de publieke en semi-publieke sector. Dat is goed nieuws.
Even goed nieuws is het dat de door sommigen (vooral uit kringen van belanghebbenden zelf overigens) voorspelde 'leegloop van talent', naar bedrijfsleven of buitenland, zich niet heeft voorgedaan. Overigens had de PvdA dat ook al wel verwacht, want laten we wel wezen: een ministersalaris (dat is de nieuwe maximumnorm) is nog altijd meer dan de moeite waard.
Natuurlijk zit de PvdA er bovenop als het gaat om naleving van de wet: bij mogelijke overtreding ervan of als 'de trukendoos open gaat' en er bijvoorbeeld een schijnconstructie wordt opgetuigd om de wet te omzeilen. Zo stelden we vandaag Kamervragen over de gang van zaken bij het Amsterdamse Slotervaartziekenhuis. Twee bestuurders presteerden het om naast hun contract voor een driekwart werkweek daar nog zo'n zelfde contract (ook voor een driekwart werkweek) bij een andere organisatie te ondertekenen. Om op die manier in totaal anderhalf keer het toegestane salaris te (ont)vangen.
Eerder deze week besloten de toezichthouders van het Friese Patyna na Kamervragen van de PvdA af te zien van de de voorgenomen verdubbeling van hun vergoeding. Dat er bovenop zitten, heeft dus nut. En blijven we ook doen. Bestuurders die denken zich niks van de wet te hoeven aantrekken, zijn gewaarschuwd.