Langjarige garanties voor zelfstandige regionale omroepfunctie
Langjarige garanties voor zelfstandige regionale omroepfunctie
09 december 2015
Na een eerste schriftelijke vragenronde op 17 november liet de Eerste Kamer zich 8 december 2015 tijdens een deskundigenbijeenkomst door een breed scala aan deskundigen informeren over de Mediawet. Tijdens de door de senaat georganiseerde bijeenkomst waren kritische geluiden te horen over de centrale sturende rol die de wet aan zowel de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO) als de op te richten Stichting Regionale Omroep (RPO) toedicht. De regionale omroepen werden vertegenwoordigd door Jack de Vries, voorzitter van ROOS en Henri Swinkels, gedeputeerde Leefbaarheid en Cultuur in Brabant. Swinkels bracht ook het gezamenlijke standpunt van provincies naar voren.
Langjariger garanties voor zelfstandige regionale omroepfunctie Waar ROOS ervoor pleitte de wet voor 1 januari te aanvaarden om de oprichting van de RPO mogelijk te maken en daarmee een gezamenlijke bezuiniging van EUR 17 miljoen, was Swinkels kritisch over de centrale sturing door een RPO. Swinkels betoogde dat die centrale sturing kan conflicteren met de regionale verscheidenheid van de regionale omroepen. Die diversiteit aan omroepen in zowel stedelijk als plattelandsgebied als Friesland of Overijssel wordt gedragen door inwoners en bedrijfsleven en is daardoor in stand te houden. Huub Wijfjes, bijzonder hoogleraar Geschiedenis van Radio en Televisie, vatte de dilemma's van centrale sturing door de omroeporganisaties samen: Politieke regeldrift neemt toe, veroorzaakt bureaucratie en biedt daardoor juist minder ruimte voor creativiteit. En krachtige centrale sturing met NPO en de centrale variant voor de regionale omroepen RPO gaat verscheidenheid juist niet bevorderen. "Pers die 13 regionale omroepen niet in het monstrum RPO", zo riep hij op.
Swinkels vreest dat het wetsvoorstel "een opmaat is naar verdere centralisatie van regionale omroepen, nu de regionale verankering enkel gelijk opgaat met de concessieperiode NPO". Hij pleit voor langjariger garanties voor zelfstandige omroepfuncties, met eigen aanbodkanalen en de provincies als maximale schaalgrootte van het verzorgingsgebied. Terecht wees Jack de Vries erop dat de 13 oktober aangenomen motie van Pieter Heerma/ Segers over regionale verankering van de RPO een stap in de goede richting is. Maar deze motie spreekt enkel over het borgen van maatregelen voor regionale verankering in de concessie van de RPO. En dat is in lijn met de staatssecretaris, die voornemens is deze maatregelen enkel voor de duur van concessieperiode van de RPO, zijnde vier jaar, te regelen.
Provincies vragen de staatssecretaris expliciet om in de tweede fase van wetswijziging de nodige maatregelen in de wet op te nemen, gericht op een blijvende zelfstandige regionale omroepfunctie, met inhoudelijke autonomie en programma's die in dialoog met de regio tot stand komen. Daarom hechten provincies aan het wettelijk borgen van de beleidscommissies media-aanbod, en mogelijkheden voor publiek-private samenwerking en pleitte Swinkels voor langjariger garanties voor aanbodkanalen en verzorgingsgebieden op maximaal de schaal van provincies.
Over de Mediawet
De totale wetswijziging heeft tot doel het publieke mediabestel toekomstbestendig te maken. De voorgestelde maatregelen moeten leiden tot scherpere keuzes, sterkere creatieve competitie en meer gezamenlijkheid in het uitvoeren van de publieke taak.
De eerste fase van de wetswijziging ligt nu voor in de Eerste Kamer en betreft met name wijziging van de rol van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO), namelijk van een cooerdinerende naar een sturende rol. Ten aanzien van de regionale omroepen wordt voorgesteld om de Stichting Regionale Omroep (RPO) op te richten om voor alle regionale omroeporganisaties in een concessiebeleidsplan een bezuiniging van EUR 17 miljoen te realiseren. Staatssecretaris Dekker (OCW) heeft voor de eerste helft van 2016 een tweede fase van wetswijziging aangekondigd gericht op inrichting en governance van de regionale omroepen.
De Eerste Kamercommissie OCW levert op 15 december aanstaande inbreng voor het (nader voorlopig) verslag. Afhankelijk van de beantwoording daarvan door de staatssecretaris, wordt de wet voor of na het kerstreces besproken.