IPO blij met passeren Erfgoedwet in Eerste Kamer
IPO blij met passeren Erfgoedwet in Eerste Kamer
09 december 2015
De Eerste Kamer heeft dinsdag 8 december 2015 de Erfgoedwet aanvaard zonder verdere aanscherping van de procedure voor het vervreemden (afstoten) van collecties. IPO en VNG wezen de Kamer eerder op hun bezwaren tegen het openen van een bestuursrechtelijke procedure naast de privaatrechtelijke rechtsgang, waarin de wet al voorziet. De senatoren Schnabel (D66), Atsma (CDA) en Gerkens (SP) debatteerden over dit en andere zorgpunten bij de voorgestelde Erfgoedwet met minister Bussemaker (OCW, PvdA). Aan het einde van het debat zegde de minister toe de werking van de Erfgoedwet na vijf jaar, in 2021, te evalueren. Het wetsvoorstel werd zonder stemming aanvaard.
Meer bescherming van cultureel erfgoed
Alle drie de partijen gaven blijk van de waarde van cultureel erfgoed. Schnabel in zijn maidenspeech: "Wat Nederland toch altijd nog met trots vervult en ons voor en in de wereld een eigen identiteit geeft : een uitzonderlijk rijk verleden met een cultureel erfgoed dat al vele generaties bewonderd wordt en ook al net zo lang zeer gezocht is." Belangrijker dan de grote economische waarde, is de bescherming van het cultureel erfgoed in Nederland, zo zei Bussemaker. Dat geldt ook voor het kwetsbare archeologische erfgoed en het feit dat het bodemarchief maar eenmaal geraadpleegd kan worden.
Aangescherpte vervreemdingsprocedure overheden en publiekrechtelijke organen
De minister wist zorgen over of de wet voldoende waarborgen biedt tegen ongewenste vervreemding van collecties weg te nemen. Zij wees erop dat de wet meer bescherming geeft aan cultureel erfgoed in Nederland dan nu het geval is. Overheden worden nu gehouden aan een zorgvuldige besluitvormingsprocedure met als waarborg een maatschappelijke discussie voor het besluit. Daarbij moet onafhankelijk advies worden ingeroepen wanneer sprake is van onduidelijkheid over de waarde van het erfgoed. Overheden krijgen een publicatieplicht bij elk voornemen tot vervreemding, waarna belanghebbenden hun zorgen omtrent vervreemding bij het openbaar bestuur kenbaar kunnen maken. Zo kunnen gemeenteraden, Provinciale Staten en de Tweede Kamer in positie komen. Het niet naleven van een wettelijke procedure is grond om een besluit tot vervreemding c.q. verkoop te vernietigen.
Dat geldt proportioneel ook voor publiekrechtelijke organen, zoals waterschappen en universiteiten. Volgens de minister beschikken zij vooral over voorwerpen die voor de instelling zelf van belang zijn, en maar beperkt over voorwerpen van nationaal belang. Deze organisaties worden gehouden aan het inwinnen van advies over het belang van het erfgoed, maar hoeven niet elk voorwerp dat wordt vervreemd bekend te maken voor zienswijze.
Het is IPO is blij dat de Erfgoedwet is aanvaard zonder verdere aanscherping van de procedure voor het vreemden van collecties. Het IPO schreef eerder samen het de VNG een brief aan de Tweede Kamer, waarin beide koepelorganisaties hun aandachtspunten met betrekking tot de Erfgoedwet uiteenzetten. IPO en VNG zijn van mening dat de wet al voldoende waarborgen voor zorgvuldige besluitvorming omtrent het vervreemden van cultuurgoederen in zich draagt en dat het onwenselijk is als bestuursrecht en privaatrecht door elkaar gaan lopen. Ook de rijksbijdrage ter compensatie aan gemeenten van excessieve kosten voor grote archeologische opgravingen was een punt van discussie tussen IPO, VNG en het Rijk. Hoewel deze compensatie verdwijnt in de Erfgoedwet, heeft de Tweede Kamer daarin deze week een eerste stap gezet door voor gemeenten in 2016 een bedrag van EUR 250.000 beschikbaar te stellen voor archeologie. Het gaat om een fonds of subsidieregeling voor archeologie, waar gemeenten aanspraak op kunnen maken voor het dekken van de extra kosten die samenhangen met de opgraving, wetenschappelijke uitwerking en publiekspresentatie van uitzonderlijke archeologische vondsten van (inter)nationaal belang.
Over de erfgoedwet
De Erfgoedwet integreert verschillende bestaande wettelijke regelingen voor het behoud en beheer van het Nederlandse erfgoed, maar bevat ook een aantal nieuwe onderdelen. Zo komt er een regeling voor het vervreemden van cultuurgoederen en verzamelingen die in eigendom zijn van de Rijksoverheid, gemeentelijke of provinciale overheden, wordt de zorg voor de Rijkscollectie op uniforme wijze ingericht en wordt het vergunningenstelsel voor het verrichten van archeologische opgravingen vervangen door een stelsel van wettelijk geregelde certificering.
Implementatiefase: vervolgstappen
Nu de wet is aangenomen start de implementatiefase met op korte termijn al een aantal concrete stappen. Er komen brochures over zowel archeologie, monumenten, musea en collecties, alsook over de rol van gemeenten en provincies.Ook wordt er een Algemene maatregel van Bestuur (AmvB) opgesteld over archeologie: certificering en uitzondering op het opgraafverbod. De minister zal een locatie aanwijzen voor het bekendmaken van voornemens tot vervreemding van cultuurgoederen door overheden, naar verwachting wordt dat www.overheid.nl. Ook in het verschiet: een handreiking instandhoudingsplicht rijksmonumenten in het overgangsrecht die straks naar de Omgevingswet gaat en een ministeriele regeling voor rijksmusea en beheerders rijkscollecties.
Verslag plenair debat Eerste Kamer over Erfgoedwet 8 december 2015