Belgische bankensector zet ferm in op lobby
PERSBERICHT
Hoe banken politiek maken
Belgische bankensector zet ferm in op lobby
Brussel, 10 december 2015 – Banken in België zijn zeer actief in het lobbyen. Dat is een probleem omdat politici eenzijdige informatie krijgen. Door dermate op expertise uit de sector te vertrouwen, houden ze dit belangenconflict in stand. “Meer transparantie en grotere toegang voor andere groepen klinkt goed, maar de toegang voor de financiële sector beperken is misschien de meest pragmatische oplossing,” zegt Martina Schwab van FairFin.
In theorie kan iedereen ideeën met politici delen. In de praktijk is het echter een groot verschil of je daarvoor 1700 lobbyisten en 120 miljoen euro ter beschikking hebt of met een fractie hiervan moet werken. Deze cijfers uit een onderzoek van de NGO Corporate Europe Observatory (CEO) geven het totaal van de financiële lobby op EU niveau weer.
Hoe staat het met lobby in de Belgische bankensector? 80% van de banken actief op de Belgische markt, hebben hun hoofdkwartier in het buitenland. Het zijn vooral deze grote, internationale banken die opvallend actief zijn in de lobbywereld. Deze banken zijn niet alleen beter uitgerust om te lobbyen, ze hebben er ook meer baat bij: ze verhandelen meer complexe financiële instrumenten. Deze activiteit heeft veel te lijden van regulering en dus veel te winnen door lobby.
“Het gaat om middelen”
In het EU transparency register, waar bedrijven en organisaties vrijwillig kunnen aangeven hoeveel personeel en budget ze uittrekken voor lobby, vinden we terug dat Deutsche Bank (16 mensen, 3,9 miljoen euro), BNP Paribas (13 lobbyisten, 1 miljoen euro), ING Bank (3 lobbyisten, 200.000 euro), KBC en Triodos (beiden 2 lobbyisten en 10.000 euro) in totaal 36 lobbyisten en een jaarlijks budget van meer dan 5,1 miljoen euro hebben geregistreerd. De andere drie Belgische banken (Argenta, Belfius en VDK Spaarbank) en de Nederlandse bank Van Lanschot hebben niks ingegeven in het register. Opvallend is dat de Dexia-holding (een niet-actieve bank!), garant staat voor nog eens 3 lobbyisten en 400.000 euro per jaar.
De relatie tussen uitgegeven geld en impact op wetgeving is moeilijk te meten. Joost Mulder van de NGO Finance Watch: “Het gaat om middelen. Het gaat erom genoeg mensen te hebben om uitgebreide onderzoeken te doen en dan de juiste data op te graven om de standpunten van de industrie mee te bevestigen. Het gaat erom geld te kunnen uitgeven aan events en in staat te zijn meer mensen te werk te stellen om meer meetings te kunnen doen. Zelfs al zouden politici meer naar ons willen luisteren dan ze doen, zouden ze nog veel meer blootgesteld worden aan wat de financiële sector zegt.”
Connecties
De financiële wereld heeft haar eigen formele en informele groepen waar ideeën worden uitgewisseld en gedeeld met politici op nationaal, Europees en internationaal niveau. Grote banken hebben meer connecties met dergelijke organisaties. Als we de links tussen banken en 19 van deze organisaties bekijken, zien we dat Deutsche Bank gelinkt is met 17 organisaties, BNP Paribas en ING allebei 14 links hebben en KBC 11. VDK Spaarbank heeft maar één connectie (Febelfin).
De meeste van bovenstaande organisaties focussen op de regulering op EU- of internationaal niveau. Nationale sector organisaties als de Belgische Febelfin of het Duitse Bankenverband zitten meer en meer in de spreidstand tussen de nationale en internationale belangen van hun ledenbestand, die zowel kleine, lokale spaarbanken als ook grote internationale spelers omvat.
Kapitaalmarktunie
Prominent op de agenda van Jonathan Hill, Eurocommissaris voor financiële markten (die vroeger zelf een lobbykantoor had) staat momenteel de 'Kapitaalmarktunie', een instrument waarmee hij de reële economie wil ondersteunen, maar waarmee het volgens critici opnieuw eenvoudig en winstgevend wordt om hypotheken te verpakken en verhandelen, het mechanisme dat de directe oorzaak was van de financiële crisis.
Het rapport van de Commissie hierrond is sterk gebaseerd op studies van de AFME (Association for Financial Markets in Europe). Aangezien het wetgevingsproces hiervoor nog steeds aan de gang is, is het interessant te zien wier ideeën over de kapitaalmarktunie de Europese Commissie hebben bereikt. Er is een publieke consultatieronde geweest. Deze consultaties worden online gedaan en zijn in principe open voor iedereen om aan deel te nemen. Je moet er als burger of organisatie wel zelf naar op zoek. De Commissie ontving 422 antwoorden waarvan er 374 openbaar zijn. Slechts 42 (11%) antwoordden 'niet-financiële sector' in het veld bij hun activiteit. Komt de support from all sides voor de kapitaalmarktunie, zoals Jonathan Hill het trots in zijn toespraak van 3 december 2015 noemde, misschien niet ook vooral vanuit een kamp? In september werd er op initiatief van Finance Watch door een groep organisaties al een brief tegen het voorstel geschreven.
De ‘experts’
Waar academici en middenveldorganisaties hun toenemende bezorgdheid over de dominantie van de financiële lobby uiten, lijken politici noch bankiers het gevaar van oververtegenwoordiging van de financiële sector in wetgevingsprocessen, te zien. Het transparant maken van het personeel en de budgetten die zij hiervoor inzetten, zien de meeste banken als een last, maar tegelijkertijd voelt niet iedereen van hen de behoefte om geheimzinnig te doen over de meetings die ze hebben met politici.
Maar erger nog, politici lijken evenmin voldoende bewust van het lobbyprobleem. Ze beschouwen de financiële industrie nog altijd als de 'experts', de enigen die financiële markten echt begrijpen. Het is zorgelijk dat politici nog altijd op deze financiële experten vertrouwen voor wetgeving, ook al heeft geen van hen de crisis voorspeld laat staan iets gedaan om haar te voorkomen. Lobby is niet alleen een probleem van onevenwichtige informatie, maar berust ook op een belangenconflict. Doordat beleidsmakers onvoldoende een autonome visie op regulering van de financiële sector hebben, houden ze dat belangenconflict in stand.
Martina Schwab van FairFin: “Waar pogingen tot meer transparantie en grotere toegang voor andere actoren en sectoren uit de maatschappij in theorie goed klinkt, ligt de meest pragmatische oplossing voor het lobbyprobleem misschien eerder in het beperken van de toegang voor de financiële sector.”