Kamerbrief Federatie Opvang (FO), MOgroep, GGZ Nederland en de RIBW Alliantie | Platform MOgroep

Op 9 december 2015 debatteert de Tweede Kamer met de minister van Binnenlandse Zaken over de decentralisatie van de langdurige zorg en de jeugdhulp naar de gemeenten.

De Federatie Opvang (FO), MOgroep, GGZ Nederland en de RIBW Alliantie hebben de Tweede Kamer ter voorbereiding van dit debat de volgende punten onder hun aandacht gebracht. Aandacht voor de integrale uitvoering van de decentralisaties, democratische controle, stelselverantwoordelijkheid, de korting vanwege opschaling en de ontwikkeling van volkshuisvestingsregio's.

Integrale uitvoering decentralisaties

De gemeenten hebben met de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet instrumenten gekregen om beleid en dienstverlening aan de burger integraal vorm te geven. Voor clienten van instellingen voor opvang, (jeugd)ggz, beschermd wonen en welzijn geldt dat zij vaak vragen hebben op alle levensgebieden: school, wonen, inkomen, welzijn, opvoeding, gezondheid en werk of dagbesteding. Door integraal beleid vorm te geven kunnen gemeenten in potentie meer maatwerk leveren voor burgers met een hulpvraag. In de praktijk is het nog niet eenvoudig om de gemeentelijke verkokerde uitvoering om te vormen naar die integrale uitvoering.

Door een integrale uitvoering vorm te geven kunnen ook andere partijen, zoals zorg- en welzijnsinstellingen, woningcorporaties en schuldhulpverleners hun werk beter doen. Samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars is hier tevens een aandachtspunt.

Wij vragen ons af hoe de minister, met zijn collega-bewindspersonen, gemeenten kan ondersteunen en faciliteren om tot die integrale benadering te komen? Bestaat er zicht op de knelpunten die gemeenten hierbij ervaren? Democratische controle Gemeenteraadsleden geven aan dat zij het ingewikkeld vinden, mede vanwege de diversiteit aan regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten, om effectief controle uit te voeren op de voortgang van de decentralisaties.

Besluiten over inkoop en gewenste kwaliteit van de uitvoering worden vaak in die 2 samenwerkingsverbanden genomen, zonder dat gemeenteraadsleden daar rechtstreeks iets over kunnen zeggen. Wij vinden dat dit de democratische controle niet ten goede komt en ook enigszins strijdig is met de gedachte achter de decentralisaties, namelijk dat beleid dicht bij de burger wordt ontwikkeld, uitgevoerd en gecontroleerd. Wij willen overigens benadrukken dat wij een voorstander zijn van (boven)regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten. Dat betekent dat individuele gemeenten terughoudend zijn in (of nog beter: afzien van) aanvullende, eigen eisen aan de verantwoording. Wij vragen ons af hoe de minister gemeenten en gemeenteraden gaat ondersteunen om hun controlerende taak, ook met behulp van lokale Rekenkamers, naar behoren uit te oefenen?

Stelselverantwoordelijkheid

Voor kwetsbare burgers die te maken hebben met hulp en ondersteuning uit verschillende wettelijke kaders is het van belang dat er samenhang tussen die kaders is. Juist bij overgangen tussen wettelijke kaders, bijvoorbeeld Jeugdwet en Wmo alsook de Zorgverzekeringswet, gaat het vaak mis.

Daarnaast is het knelpunt van stijgende administratieve lastendruk een overstijgend vraagstuk. De vraag is hoe de minister kijkt naar zijn stelselverantwoordelijkheid op het punt van de drie decentralisaties. Hoe bewaakt hij dat maatregelen om administratieve lasten te beteugelen in samenhang en in alle domeinen effect sorteren? Op welk aspecten is hij aanspreekbaar en hoe is de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de diverse bewindslieden als het gaat om de Jeugdwet, Participatiewet en Wmo? Ziet de minister mogelijkheden om de aansluiting tussen de wettelijke kaders te verbeteren en te waarborgen?

Korting gemeenten vanwege opschaling

Gemeenten hebben met de drie decentralisaties een grote uitbreiding van taken en verantwoordelijkheden voor de meest kwetsbare burgers gekregen. De decentralisaties zijn gepaard gegaan met kortingen op de gedecentraliseerde budgetten. Daarnaast heeft de minister van Bzk besloten om ook de korting vanwege opschaling van gemeenten te handhaven. Deze korting is opgelegd omdat gemeenten door opschaling naar grotere gemeenten, efficiency winst zouden boeken. De beoogde opschaling staat niet meer op de agenda, maar de korting gaat gewoon door. In de praktijk betekent dat, dat gemeenten minder hulp kunnen bieden, moeten werken met een uiterst krap ambtelijk apparaat, en moeten inleveren op omvang en kwaliteit in de uitvoering. Wij maken ons ernstige zorgen over de uitvoeringscapaciteit bij gemeenten en de bezuinigingen op de ondersteuning aan onze clienten. Dit zijn vaak mensen die zonder behandeling, begeleiding, dagbesteding en andere vormen van ondersteuning, het niet zelfstandig redden in de maatschappij. Wij roepen de minister op om de gevolgen van deze korting in kaart te brengen en de maatregel terug te draaien.

Volkshuisvestingsregio's

De minister heeft de gemeenten opgeroepen om voor 1 juli 2016 aan hem te melden bij welke volkshuisvestingsregio zij willen gaan behoren. Vervolgens zal de minister aanwijzen, wat het kerngebied van welke corporatie wordt. Buiten dit kerngebied kan/mag de corporatie geen activiteiten meer ontplooien, tenzij er ontheffing wordt gegeven. De vraag is hoe deze nieuwe regiovorming zich verhoudt tot de nog te ontwikkelen regionale Wmo samenwerkingsverbanden voor Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang, in navolging van het advies van de Commissie Dannenberg? En hoe deze zich verhouden tot de al bestaande Wmo-regio's, de Jeugdregio's en de Arbeidsmarktregio's? Gaat deze ontwikkeling bijdragen aan de ontwikkeling van integraal en regionaal beleid op het gebied van wonen, inkomen, ondersteuning, werk, participatie en jeugdhulp?

Zie voor de hele brief de bijlage.

Zie het origineel.