Constructieve moties 50PLUS op sociale vlak

De Tweede Kamerfractie van 50PLUS diende een aantal moties in die belangrijk zijn voor ouderen en ZZP'ers. Het betreft onderzoek naar een tijdelijke verlaging van de AOW-leeftijd, het schrappen van de sollicitatieplicht voor 64-plussers, de `Rotterdamse aanpak' voor ZZP'ers en een voorstel voor een Agenda Ouderenwerkloosheid.

50PLUS vindt de verhoging van de AOW-leeftijd in een periode van langdurige hoge werkloosheid slecht. Daarom diende 50PLUS een motie in waarin de regering wordt gevraagd af te zien van versnelde verhoging van de AOW-leeftijd. Plus nog elf andere moties.

Dat gebeurde woensdag 2 december tijdens de (nachtelijke) behandeling van de begroting voor 2016 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 50PLUS toonde zich verheugd dat de positie van ouderen op de arbeidsmarkt aandacht heeft gekregen, ook van de meeste andere fracties. Hoe anders was dat vorig jaar, bracht Kamerlid Henk Krol naar voren. Met een motie die aansluit bij de ambitie en ideeen van het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer deed 50PLUS minister Asscher suggesties voor een op te stellen actieplan.

Overwegende dat het aandeel ouderen in de langdurige werkloosheid in Nederland groter is dan in andere landen en dat het beleid om langdurige ouderenwerkloosheid aan te pakken nog onvoldoende krachtig en effectief is, verzocht 50PLUS de regering geld gericht te bestemmen voor bestrijding van langdurige ouderenwerkloosheid.

Ook werd de regering gevraagd in samenspraak met alle betrokkenen nog komend voorjaar een Agenda Langdurige Ouderenwerkloosheid op te stellen en te presenteren. Die agenda moet in ieder geval de volgende onderwerpen bevatten:

- Bestrijding leeftijdsdiscriminatie en vooroordelen op de arbeidsmarkt;

- Inbedding van de 50+ Zelforganisaties en bevorderen van constructieve uniforme samenwerking met het UWV;

- Persoonlijke begeleiding werkzoekenden, en `jobhunting';

- Scholing, permanente ontwikkeling en up to date houden van competenties;

- Ontwikkeling van een individueel loopbaanbudget; Herverdeling van bestaand werk;

- Mobiliteitsbonus, werkbonus en leeftijdsgrens `no-risk-polis' ziektewetuitkering;

- Stages, vrijwilligerswerk en opleiding rond de sollicitatieplicht;

- `Regelluwe' arbeidsmarktexperimenten;

- Onderzoek demotie en duurzame participatie;

- Voorbeeldfunctie werkgelegenheidsbeleid bij de Rijksoverheid.

Omdat de verhoging van de AOW-leeftijd volgens 50PLUS slecht is in een periode van langdurige hoge werkloosheid diende de fractie enkele andere moties in.

Zo werd de regering gevraagd onderzoek te doen naar de effecten van een tijdelijke verlaging van de AOW-leeftijd naar 63 jaar. Ook werd gevraagd af te zien van versnelde verhoging van de AOW-leeftijd. Dit mede omdat het niet door laten gaan van de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd in de periode 2016-2019 73.000 arbeidsplaatsen kan opleveren voor werkzoekenden in andere leeftijdsgroepen.

Met betrekking tot de Overbruggingsregeling AOW kwam 50PLUS met twee moties. Omdat de voorgenomen aanpassingen van de Overbruggingsregeling AOW (OBR) nog geen oplossing bieden voor rechthebbenden met jongere partners zonder inkomen, en omdat de overbruggingsuitkering (volledig) in mindering wordt gebracht op het aanvullend pensioen, wil de fractie van de regering een passende oplossing voor bedoelde groep rechthebbenden.

De ANBO heeft uitgesproken dat van de Overbruggingsregeling (OBR) voor senioren waarvan op 65-jarige leeftijd de VUT-uitkering of het Prepensioen stopt, veel minder gebruik gemaakt gaat worden dan verwacht. 50PLUS meent dat potentiele rechthebbenden hierdoor mogelijk toch financieel nadeel ondervinden van de inmiddels versnelde verhoging van de AOW-leeftijd. Daarom wil de fractie dat de regering alsnog onderzoekt waarom in 2013 en 2014 slechts 14.700 van de 66.000 rechthebbenden een aanvraag deden voor de Overbruggingsregeling.

Omdat 50PLUS vindt dat vanaf 60 jaar individueel goed gekeken moet worden of de sollicitatieplicht nog wel zinvol is, werden daarover twee moties ingediend. Volgens het CPB gaat de hogere arbeidsparticipatie van ouderen niet gepaard met een navenante stijging van de werkgelegenheid voor deze groep en functioneert de arbeidsmarkt voor ouderen slecht. Voorts hebben veel 60-plussers een zeer moeilijk te overbruggen afstand tot de arbeidsmarkt. Daarom wil 50PLUS dat de sollicitatieplicht voor personen die tijdens hun werkloosheid 64 jaar worden, wordt geschrapt. Ook wil de fractie dat nut en noodzaak van een sollicitatieplicht boven het 60e levensjaar in kaart wordt gebracht en de Kamer daar komend voorjaar over wordt gerapporteerd.

In tegenstelling tot minister Asscher is 50PLUS nog niet overtuigd dat een stapelingsmonitor niet meer inzicht kan bieden in de koopkrachtontwikkeling van zorgbehoevenden, ronder wie veel ouderen. Daarom werd in een motie verzocht de stapelingsmonitor bij de volgende begroting SZW weer aan te bieden. Dit omdat gevolgen van maatregelen die niet in het algemene koopkrachtbeeld worden meegenomen, zoals wijzigingen in WMO, AWBZ-voorzieningen, en decentralisatie van ouderenzorg, niet meer worden meegewogen, en met name het koopkrachtbeeld voor personen die veel zorg behoeven, onder wie veel ouderen en gehandicapten, hierdoor minder volledig is.

Omdat 50PLUS nog steeds hardgrondig van mening is dat gepensioneerden onvoldoende recht wordt gedaan met de koopkrachtreparatie die in het Belastingplan zit zoals dat nu bij de Eerste Kamer ligt, kwam de fractie ook met een motie. Hierbij is overwogen dat volgens berekeningen van SZW de cumulatieve koopkrachtontwikkeling over de periode 2010 - 2016 (stand begroting 2016) +3% voor werkenden bedraagt en -6,4% voor gepensioneerden, en dat de koopkrachtreparatie in het Belastingplan voor gepensioneerden in vergelijking met die van werkenden gering is, en onvoldoende structureel. De regering werd opgeroepen alsnog een aanvullende en structurele koopkrachtreparatie voor gepensioneerden te realiseren.

50PLUS vroeg aandacht voor de ZZP'ers die te maken hebben met - soms moeilijk oplosbare - schuldenproblematiek. De toegang tot de reguliere schuldhulpverlening levert niet zelden problemen op. Rotterdam heeft een heel mooie aanpak gevonden die ZZP'ers kan helpen met het oplossen van schuldenproblematiek. Daarmee kunnen maatschappelijke kosten beperkt worden.

Landelijk onderzoek wijst uit dat circa 25% van de ruim 700.000 ZZP'ers (deels moeilijk oplosbare) schulden heeft. De gebruikelijke schuldhulpverleningstrajecten zijn mede uit kostenoogpunt veelal minder toegankelijk voor ZZP'ers en gemeenten verschillen in de mate waarin en de wijze waarop schuldhulpverlening voor ZZP'ers geboden wordt.

Rotterdamse ZZP'ers in geldproblemen kunnen een beroep doen op de gemeente voor voorwaardelijke financiering van schuldhulpverlening, en indien noodzakelijk ordentelijke begeleiding naar faillissement. Deze Rotterdamse aanpak perkt de hoge maatschappelijke kosten van schuldenproblematiek bij ZZP'ers in, en biedt hen perspectief op een doorstart of een nieuwe start. Daarom wil 50PLUS dat de regering zich er voor inzet dat de Rotterdamse aanpak voor ZZP'ers in geldproblemen zoveel mogelijk landelijke toepassing gaat krijgen.

Een volgende motie van de fractie betrof de nieuwe rekenrente voor pensioenfondsen (UFR). Die heeft in combinatie met de aanhoudend lage marktrente, en het strenge nieuwe Financiele toetsingskader een negatieve uitwerking op de positie van pensioenfondsen, dekkingsgraden, en de mogelijkheden om te indexeren. De spanning tussen premie, beleggingsrisico en pensioenambitie nemen hierdoor meer dan nodig toe, vindt 50PLUS. De nieuwe rekenrente voor pensioenfondsen leidt tot een daling van de dekkingsgraad met gemiddeld 5% en dwingt pensioenfondsen met 60 miljard euro hogere toekomstige pensioenverplichtingen rekening te houden. Daarom moet de regering zoveel mogelijk bevorderen dat De Nederlandse Bank (DNB) bij haar rekenrentebeleid de negatieve gevolgen van de uitzonderlijke lage marktrente meeweegt en moeten nadelige gevolgen voor pensioenfondsen en hun deelnemers tot het uiterste worden beperkt.

De laatste motie van 50PLUS had als doel waar mogelijk de pensioencommunicatie te verbeteren en te vereenvoudigen en dichter bij mensen te brengen. Daarom werd de regering gevraagd mogelijkheden van het op vrijwillige basis verbinden van informatie uit `mijnpensioenoverzicht' met de digitale omgeving voor telebankieren te verkennen.