Column: Postbode


Eric van Oosterhout

"Burgemeester, wat wilt u later worden?" Hij spreekt het heel bedachtzaam uit na een wat haperende start. Hier is over nagedacht.

De groep mannen van De Trans kijkt toch wel wat benieuwd naar het vervolg: wat zou de burgemeester antwoorden? Het is een soort tegenbezoek, nadat ik ze een lunch had aangeboden op het gemeentehuis.

Op vrijdag eten ze patat en dat zou de burgemeester ook wel lekker vinden. Dat is ook zo. Ik ga nog even met ze mee naar de drukkerij, waar ze heel wat uurtjes doorbrengen. Mooi ploegje. Ik zeg dat ik eigenlijk liever profvoetballer was geworden. Dat vindt Roland mooi, want hij is voor Rolder
Boys ("Jij ook, he Eric"?). Maar dan zeg ik dat ik `burgemeester zijn' ook wel mooi vind. Hij knikt. Dat snapt hij wel.

Een uur later heb ik dan toch een ander beroep: postbode. Mijn Irakese vriend heeft me uitgenodigd om een keer mee te gaan op een van zijn postroutes. Het is een bijzondere week voor hem, want twee dagen eerder voltooide zijn vrouw bij mij de naturalisatieceremonie. Dat gaat heel officieel met
het afleggen van een eed waarop de nieuwe Nederlander trouw belooft aan de Grondwet. Maar het is ook vaak een warme gebeurtenis met kinderen en vrienden die hen hebben geholpen. Ik ken het gezin al ruim 5 jaar en maak een diepe buiging voor ze. Gevlucht voor de Irakese tirannie en alleen
belanden in een stacaravan in Appelscha met allemaal vreemde mannen. Pas na ruim een jaar komen vrouw en kinderen over. Er wordt nog een prachtig zoontje geboren. Nu zijn ze gelukkig in een eenvoudige woning in Gieten. Maar er moet wel brood op de plank komen. Ondanks een hoge vooropleiding,
is postbode al een mooie stap. Vroeger kwam je dan in overheidsdienst. Nu moet je (met hulp van vrienden) zelf voor een bestelbus zorgen.

Tegen vieren gaan we op pad. Er moeten eerst wat pakjes worden opgehaald bij bedrijven in Assen. Ondanks mijn mooie oranje PTT-jas is het bij het eerste bedrijf meteen raak: "Nee maar, de burgemeester ook aan het werk." Dat komt vaker voor die middag. We moeten volgens een dodelijk strak ritme
rijden, dus al teveel tijd voor praatjes is er niet bij. We gaan nog langs meer bedrijven en halen diverse brievenbussen leeg. Het is inmiddels gaan regenen. In een nieuwbouwwijk in Assen parkeert mijn vriend half op de stoep om de brievenbus te legen. De post mag immers niet nat worden. Er
komt een oude man aan, die voor de bus wil oversteken. Dat kan ruimschoots. Hij begint meteen mijn vriend uit te schelden dat dit geen manier van parkeren is en meer van dergelijk fraais. Weer terug in de bus hoor ik dat dat veel vaker voorkomt. Toen hij nog in Pekela en omgeving reed, kreeg
hij de ene ongegronde klacht na de andere; toen een leuk blond meisje van hem de wijk overnam, stopten de klachten meteen. Tja. Welkom in Nederland. Ik word toch maar geen postbode.