Ploumen: meer oog voor allerarmsten in klimaatakkoord

Nieuwsbericht | 01-12-2015 | 16:30

De onderhandelaars bij de klimaattop moeten goede afspraken maken om de allerarmsten te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Dat zegt minister Lilianne Ploumen (Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel) vandaag in Parijs.

Ploumen:'Het is schrijnend dat de mensen die het minst bijdragen aan klimaatverandering er het hardst door getroffen worden. Miljoenen mensen in ontwikkelingslanden dreigen het slachtoffer te worden van droogte, overstromingen en andere natuurrampen. En vrouwen lopen hierbij extra risico. Uit cijfers blijkt dat veel meer vrouwen en meisjes sterven of gewond raken bij overstromingen dan mannen en dat hun gezondheid sneller achteruit gaat bij voedseltekorten dan die van mannen.'

Volgens Ploumen moet het klimaatakkoord niet alleen gaan over uitstootbeperking, maar ook maatregelen bevatten om de weerbaarheid van deze kwetsbare groepen te vergroten: 'Er zijn zoveel goede oplossingen mogelijk. Denk aan de ondersteuning van boeren met weerbestendige zaden of het aanplanten van bossen in kustgebieden, waardoor het water wordt tegengehouden en lokale bewoners extra geld kunnen verdienen met de kweek van vissen.'

Nederland doet al veel aan het ondersteunen van ontwikkelingslanden bij de strijd tegen klimaatverandering. Zo zijn met het Nederlandse programma voor hernieuwbare energie sinds 2010 al bijna 17 miljoen mensen in ontwikkelingslanden aan schone energie geholpen, bijvoorbeeld met schone kooktoestellen of zonnepanelen. In 2030 moeten dit wat Ploumen betreft 50 miljoen mensen zijn.

Ook helpt Nederland om mensen in ontwikkelingslanden te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals droogte of overstromingen. Vandaag maakte Ploumen bekend hier 50 miljoen euro extra voor vrij te maken. Dit geld gaat naar een coalitie van organisaties met expertise op het gebied van rampenbestrijding, ontwikkelingssamenwerking en natuurbehoud, 'Partners for Resilience'.

Ploumen: 'Deze organisaties gaan in landen als Mali en Ethiopie samen met de lokale bevolking kijken met welke klimaatproblemen zij de komende tijd te maken gaan krijgen en hoe ze daarmee om kunnen gaan. Denk aan oplossingen als waarschuwsystemen voor orkanen of trainingen in irrigatietechnieken. Het belangrijkste is dat mensen zelf meedenken. Mooie plannen op de tekentafel stellen niets voor als ze in de praktijk niet werken.'

Morgen presenteert de minister in Parijs op het centrale podium van de klimaattop de `Deltacoalitie', een samenwerkingsverband bedoeld om meer veiligheid te bieden aan de 250 miljoen mensen ter wereld die in rivierdelta's wonen. De deltacoalitie is een initiatief van Nederland, Colombia en Japan, waarbij negen andere landen (Bangladesh, Egypte, de Filippijnen, Frankrijk, Indonesie, Mozambique, Myanmar, Vietnam en Zuid-Korea) zich hebben aangesloten. De coalitie gaat kennis uitwisselen, lobbyen voor meer aandacht voor de kwetsbaarheid van delta's en samenwerken bij de praktische uitvoering van maatregelen. In mei volgend jaar zal de coalitie tijdens een internationale conferentie over klimaatadaptatie in Rotterdam zijn werkprogramma vaststellen.

Daarnaast geeft Ploumen de officiele aftrap voor een nieuw investeringsfonds dat bedrijven moet helpen om te investeren in duurzame energie in ontwikkelingslanden, 'Climate Investor One'. Het fonds is een initiatief van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO. Het doel ervan is een miljard dollar aan private investeringen te genereren voor middelgrote duurzame energieprojecten zoals windmolenparken, zonne-energie en waterkracht in Afrika, Azie en Latijns-Amerika.

Ploumen: `Er zijn wereldwijd nog ruim een miljard mensen zonder toegang tot elektriciteit. Daar valt dus nog veel werk te verzetten. Wat zo goed is aan dit fonds, is dat het niet alleen helpt met het vinden van financiering, maar ook actief op zoek gaat naar goede ideeen en helpt deze uit te werken tot projectvoorstellen die financierbaar zijn. Uiteindelijk hopen we zo 1,7 megaton uitstootreductie te realiseren. Dit is te vergelijken met ruim een half miljoen auto's die van de weg worden gehaald.'