Sinterklaasgedichten in het Nationaal Archief
27 november 2015
Den Haag
Wie goed zoekt kan in het Nationaal Archief verschillende Sinterklaasgedichten terugvinden. Vooral in familiearchieven en in archieven van politici duiken Sintgedichten op. Ze vertellen iets over de tijd waarin ze geschreven zijn en over de traditie van het Sinterklaasfeest.
Sinterklaasgedicht uit 1869
Een van de oudste Sinterklaasgedichten bevindt zich in het archief van de familie Von Pestel. Het gedichtje uit 1869 is geschreven door Jonkheer Wilhelm Friedrich von Pestel (1802-1880) voor `Jeanette'. Het versje is geschreven in het Frans: de voertaal van de elite in deze tijd. Wilhelm
Friedrich beschrijft in zijn gedichtje zijn cadeautje voor Jeanette:
Ce flacon, je le destine `a la troisieme grace!
Pour lui, dans la boite, je reclame une place.
Veuillez! Amable Mademoiselle Jeanette!
L'honorez, d'assister `a votre toilette. (...)
Het Sinterklaasgedicht als opvoedmiddel
In een ander Sinterklaasgedicht uit 1906 voor Jantje Bik vinden we de gewoonte terug om `Sinterklaas' te gebruiken als opvoedmiddel:
Jij kleine, dikke lieve Jan!
Sint Nicolaas is een goede man.
Voor jou is hij ook zeker goed,
Wanneer jij echt je best maar doet (...)
Zwarte Piet wordt in hetzelfde gedicht gebruikt als afschrikmiddel:
Maar doe je niet wat hij je zegt
Dan stuurt hij gauw zijn zwarten knecht
En of jij roept dan: Wee, o! Wee!
Die pakt je dan heel lekker mee. (...)
Het Sinterklaasgedicht als kritische noot
Naast een opvoedmiddel, is het Sinterklaasgedicht ook een ludieke manier om kritiek te leveren op de ontvanger of op de maatschappij. In het archief van de politicus en oud-premier Beel vinden we zo'n kritisch Sinterklaasgedicht uit de jaren vijftig:
Heel vroeger werd een Kabinet
Op vaste poten neergezet,
maar heden staat, dat is zo droef,
Elk kabinet op losse schroef!
De dichter spreekt wel zijn vertrouwen uit in Beel:
Dan: zoeken naar een timmerman,
Die 't kabinet weer maken kan,
En... 't is een mirakel, maar met recht,
Komt men dan steeds bij Beel terecht! (...)
Sinterklaas en de Tweede Wereldoorlog
Sinterklaasgedichten kunnen ook een tijdsbeeld schetsen. Een goed voorbeeld is dit gedicht uit het archief van de familie Van Wassenaer van Duvenvoorde van december 1945, kort na de Tweede Wereldoorlog:
De winter van verleden jaar,
toen was het werken, zwoegen, drijven.
Wij vonden dat soms wel heel naar.
Gedichten in het donker schrijven,
Dat vonden wij bijzonder rot,
Omdat het rijmen zoo niet vlot.
Het gedicht als getuige van een persoonlijk verlies
Een Sinterklaasgedicht kan ook licht werpen op de persoonlijke omstandigheden van een familie. In het archief van de familie Nederburgh vinden we in een envelop, een Sinterklaasgedicht van Ir. Bernard Johan Herman Haitink (1857-1927), geschreven voor Cornelis Bastiaan Nederburgh (1858-1943).
Op de envelop staat een notitie van Cornelis (Kees):
Vers bestemd om mij op St. Nicolaas te sturen, vergezeld van eene klok van chocolade. Mijn vriend Haitink van wien de aardigheid uitging, stierf een paar dagen voor St. Nicolaas op 2 december 1927
Voor Kees blijft het gedicht over dat eindigt met de volgende woorden:
Met 't recht om in VIVIENSTRAAT zeven
Dit prachthorloge een plaats te geven,
Alwaar 't moog tikken, dag en nacht,
Voor tydgenoot en nageslacht!
Nationaal Archief
2.21.129 Archief familie Von Pestel, inv.nr. 67
3.20.87 Archief familie Van Wassenaer van Duvenvoorde, inv.nr. 1776
2.21.024 Archief familie Bik, inv.nr. 135
2.21.017 Archief Beel, inv.nr. 380
1.10.59 Archief familie Nederburgh, inv.nr. 1313