In hoger beroep straffen geeist bij themazitting discriminatie


1 oktober 2015 - Ressortsparket

Drie verdachten moesten zich op donderdag 1 oktober in hoger beroep verantwoorden tijdens een themazitting discriminatie. Een van de verdachten deed uitspraken waarbij andere mensen zich gediscrimineerd voelden, een ander had een discriminerend en tot haat aanzettend geschrift in voorraad. De
derde zaak is om praktische redenen aangehouden.

Tegen de verdachten is aangifte gedaan. Het OM neemt deze hoog op: beledigingen wegens ras, geloof, seksuele gerichtheid of psychische, verstandelijke of lichamelijke handicap die in het openbaar worden uitgeroepen, brengen het risico met zich mee dat anderen deze verwerpelijke ideeen
overnemen en dat hiermee uiteindelijk een hele bevolkingsgroep wordt buitengesloten. Zulke teksten kunnen een olievlekwerking hebben en daar moet tegen opgetreden worden. Met de themazitting wil het OM aandacht vragen voor de ernst van de feiten.

De onderstaande zaken werden vandaag behandeld.

Uitlatingen over homoseksuelen door lokale politicus
De eerste zaak betreft de zaak tegen een lokale politicus uit Amsterdam die zich in de visie van het OM schuldig heeft gemaakt aan het doen van discriminerende uitlatingen over homoseksuelen tijdens een interview met AT5 na een lijsttrekkersdebat in Amsterdam op 24 februari 2010. De politicus
vond, kort gezegd, dat de homofiel te dominant wordt in Amsterdam, dat er teveel agressieve homofiele groepen zijn en dat homoseksuelen de stad uit moeten.

De zaak is al eerder door het hof behandeld. Toen sprak het hof verdachte vrij omdat zijn uitlatingen volgens het hof niet bedreigend of intimiderend waren, en niet hebben aangezet tot haat en geweld. Volgens artikel 10 EVRM waarin de vrijheid van meningsuiting is opgenomen, mocht hij deze
uitlatingen in het politieke debat doen, zo meende het hof.

Het OM ging met succes in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad stelde enerzijds dat "(...) Een politicus in staat moet zijn om zaken aan de orde te stellen, ook als zijn uitlatingen kunnen kwetsen, choqueren of verontrusten. Maar daarnaast heeft een politicus de verantwoordelijkheid te
voorkomen dat zijn uitlatingen in strijd zijn met de wet en de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat. Die verantwoordelijkheid beperkt zich niet tot uitlatingen die aanzetten tot haat of geweld of discriminatie. Ook uitlatingen die aanzetten tot onverdraagzaamheid vallen hieronder."
Naar aanleiding van deze uitkomst werd de zaak nu opnieuw bij het hof behandeld.

De advocaat-generaal is van mening dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan strafbare uitlatingen en eiste vandaag 20 uur werkstraf en een week voorwaardelijke celstraf met een proeftijd van twee jaar en zei ter onderbouwing "De uitlatingen van de politicus zijn zonder meer kwetsend,
choquerend en verontrustend voor homoseksuelen. Ze zijn ook discriminerend en zetten aan tot onverdraagzaamheid. Discriminatie van groepen mensen, in dit geval homoseksuelen, door verdachte terwijl hij politicus is, is ernstig. Daarbij deed hij de uitlatingen in het openbaar, via de
televisie, waardoor de impact van zijn voorstellen groot is nu een aanzienlijk publiek werd bereikt. In de rechtspraak van de laatste jaren is te zien dat geldboetes als sanctie niet meer afdoende zijn. Werkstraffen en (deels voorwaardelijke) gevangenisstraffen worden nu als passende reacties
gezien. Verdachte is eerder veroordeeld. Om die reden kiest het OM voor deze zwaardere strafmodaliteit."

Mein Kampf in winkel

De tweede zaak betreft de zaak tegen een verdachte die het boek Mein Kampf van Adolf Hitler in zijn kunstgalerie in Amsterdam ter verspreiding in voorraad gehad. Verdachte deed dit niet ten behoeve van zakelijke berichtgeving. In de visie van het OM is daarmee sprake van belediging, aanzetten
tot haat en discriminatie van Joden wegens ras. De rechtbank sprak vrij omdat een veroordeling strijd zou opleveren met de vrijheid van meningsuiting (art. 10 van het EVRM). Het OM was het hier niet mee eens en stelde hoger beroep in.

Het OM vindt dat een beperking van de vrijheid van meningsuiting noodzakelijk is in onze democratische samenleving. "Een beperking van de vrijheid van meningsuiting is niet alleen bij wet voorzien en dient een legitiem doel maar is bovendien noodzakelijk in een democratische samenleving." In
de visie van het OM is verdachte dan ook strafbaar. De advocaat-generaal eiste vandaag een geldboete van EUR 1.000 waarvan EUR 500 voorwaardelijk en zei ter onderbouwing: "Verdachte heeft authentieke exemplaren van het boek Mein Kampf uit de jaren 30 ter verspreiding in voorraad gehad. Ook al
betreft het kleine aantallen, zwaarder weegt dat het een boek betreft met uitermate antisemitische en racistische inhoud. Er moet een stevig signaal worden afgegeven dat antisemitische uitingen en gedragingen in Nederland consequent zullen worden aangepakt. Ook internationaal gezien wordt er
veel waarde gehecht aan de bestrijding van rassendiscriminatie.

Verdachte heeft bovendien aan het boek verdiend. Gezien de evident kwalijke inhoud van het boek, de symboolwerking die van dit voorwerp uitgaat en de huidige maatschappelijke situatie waarin nog steeds sprake is van discriminatie van Joden, is het alleszins passend en geboden om
strafrechtelijk op te treden."

Het onderzoek ter zitting zal in de beide behandelde zaken op een later moment worden gesloten. Daarna volgt op een nader te bepalen datum en tijdstip de uitspraak.

Deel dit op

*