'Stem uit praktijk mag luider klinken'
In het onderwijsveld heerst de overtuiging dat onderwijskwaliteit te zeer een bestuurlijke aangelegenheid is. De overheid wijst er juist op dat haar rol beperkt is en dat scholen vaak meer handelingsvrijheid hebben dan ze zelf denken. "De dominante invulling van de overheid komt deels ook doordat er sprake is van conformisme binnen het onderwijsveld zelf."
Wat goed onderwijs is, wordt voor een groot deel bepaald door de overheid, blijkt uit onderzoek van een multidisciplinair team van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB), de Universiteit Tilburg en de Universiteit Utrecht. De stem uit de praktijk, zoals die van schoolleiders en leraren, mag luider klinken. "In het huidige systeem is er echter te weinig ruimte voor de mening van het veld zelf. Nu is de invulling die de overheid aan onderwijskwaliteit geeft dominant", aldus Martijn van der Steen van de NSOB en Universiteit Tilburg.
Volgens Van der Steen komt de dominante invulling van de overheid deels ook doordat er sprake is van conformisme binnen het onderwijsveld zelf. "Regels geven helderheid en houvast. Het is voor een school prettig als je weet waaraan je moet voldoen. Daarom wordt er tegelijkertijd vanuit het veld gevraagd om heldere regels en een duidelijk inspectiekader." Ook volgens de overheid wordt de onderwijskwaliteit beter als er eenduidige normen worden gesteld. Maar daarvoor moeten betrokkenen wel met elkaar in gesprek. Besturen, koepels en sectorraden stellen samen met de overheid regels op voor onderwijskwaliteit.
Naast de dominante invloed van de overheid, wordt de inhoud van het onderwijs ook sterk bepaald door educatieve uitgeverijen. Dat verkleint de ruimte voor andere invullingen van onderwijskwaliteit, aldus het onderzoek. Het onderzoeksrapport geeft twee handreikingen om het systeemvermogen in het primair onderwijs te versterken: het temperen van regulatieve ambities en het investeren in professioneel kapitaal.