In hoger beroep 2 jaar cel en rijverbod van 4 jaar geeist voor dodel..


23 september 2015 - Ressortsparket

De advocaat-generaal in Den Haag heeft in hoger beroep een gevangenisstraf van 2 jaar en een rijverbod voor de duur van 4 jaar geeist tegen een 21-jarige man die op 15 juni 2014 in Leiden een 16-jarig meisje doodreed.

In de visie van het OM heeft de verdachte ,,zeer onvoorzichtig en/of onoplettend'' gereden en is het fatale ongeval aan zijn schuld te wijten.

De verdachte reed op de bewuste dag met veel te hoge snelheid over de Kanaalweg in Leiden. Het slachtoffer zat op de fiets en werd door de auto van de verdachte geschept bij een verkeerslicht.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 80 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. Ook legde de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid op, voor de duur van 2 jaar. Het OM heeft hoger beroep aangetekend tegen het vonnis, omdat het
de opgelegde straf te laag vindt. Een taakstraf vindt het OM niet passend voor een strafbaar feit met zulke ernstige gevolgen. ,,Een taakstraf, zoals hier opgelegd door de rechtbank, past volstrekt niet en doet ernstig afbreuk aan de ernst van dit delict'', aldus de advocaat-generaal. ,,Het is
ook bijzonder pijnlijk voor de nabestaanden.''

In haar requisitoir memoreerde de advocaat-generaal diverse verhogingen van de strafmaxima die de wetgever de afgelopen 15 jaar ten aanzien van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (dood door schuld in het verkeer) heeft doorgevoerd. Aanleiding daarvoor was een breed maatschappelijk draagvlak
voor en behoefte aan adequate - in de zin van hogere - bestraffing van daders van dodelijke verkeersongevallen.

De advocaat-generaal: ,,Zaken als deze leiden vrijwel altijd tot grote maatschappelijke beroering. Waarschijnlijk omdat het zo dichtbij komt. Het gevoel dat het iedereen - als slachtoffer - kan overkomen, hetgeen het onveiligheidsgevoel aanwakkert. En ongetwijfeld ook vanwege het in het
algemeen zinloze, onnodige karakter van verkeersslachtoffers. Ook in deze zaak weer is sprake van onverteerbaar, onverdraaglijk, onnodig leed bij zo veel nabestaanden en betrokkenen.''

De advocaat-generaal wees erop dat de verdachte een beroepschauffeur was, die geacht mag worden zich extra bewust te zijn van de gevaren op de weg en zeker van het gevaar van het rijden met zo'n hoge snelheid op een weg als die waarop het ongeval plaatsvond. ,,Verdachte heeft met zijn gedrag
laten zien dat hij zijn verantwoordelijkheid voor het leven en welzijn van medeweggebruikers niet heeft genomen'', aldus de advocaat-generaal.

Het hof doet uitspraak op 7 oktober.

Deel dit op

*