OM vordert in hoger beroep eigen ontvankelijkheid in zaak-Landlord
17 september 2015 - Ressortsparket
De advocaat-generaal (OM) in Den Bosch heeft in hoger beroep betoogd dat het OM wel ontvankelijk is in de vervolging van negen verdachten in de zaak Landlord. Volgens het OM zijn er geen aanknopingspunten die de eerder uitgesproken niet-ontvankelijkheid ondersteunen. Landlord is een
grootschalig onderzoek naar vastgoedfraudefraude door hoofdverdachte J.J (63) en zijn gezinsleden uit Kerkrade. Het gaat om valsheid in geschrift, oplichting, witwassen en onjuiste belastingaangiften.
De rechtbank verklaarde het OM niet-ontvankelijk in de zaken tegen alle verdachten omdat, kort gezegd, er volgens de rechtbank te veel en te ernstige onregelmatigheden zouden hebben plaatsgevonden met als gevolg dat er geen sprake meer was van een eerlijk proces als bedoeld in art. 6 EVRM. Het
OM zou, naar het oordeel van de rechtbank, de weergave van een aantal zaken anders hebben voorgesteld, waardoor die zaken "niet overeenstemmen met de werkelijkheid". Volgens de rechtbank betreft het de wijze waarop het OM ter zitting de inhoud van een getuigenverklaring zou hebben voorgesteld,
de wijze waarop het OM de betrokkenheid van politieambtenaren bij het onderzoek zou hebben voorgesteld en de wijze waarop het OM de inhoud van een verklaring van een verbalisant zou hebben voorgesteld.
In de visie van het OM heeft het OM in de zaak-Landlord consequent en integer heeft gehandeld. De bedoeling van de getuigenverhoren bij de rechter-commissaris was het krijgen van een antwoord op de vraag of er informatie uit de kluisverklaringen doorgesijpeld was naar het
onderzoeksteam-Landlord. Het antwoord dat daarop dient te volgen is nee, volgens het OM. Bovendien is met het horen van de getuigen afdoende recht gedaan aan de belangen van de verdediging. Van liegende en/of bedriegende officieren is evenmin sprake. Wel is rond een getuigenverhoor een
betreurenswaardige fout van een professional te constateren. Dit hoeft in de visie van het OM niet te leiden tot de consequentie dat het OM niet ontvankelijk is in de vervolging, nu verdachten niet doelbewust of met grove veronachtzaming in hun recht op een fair trial zijn geschaad.
De advocaat-generaal vindt dan ook dat "de rechtbank met de aanname van een opeenstapeling van vormverzuimen te snel en ongemotiveerd heeft gegrepen naar een te zwaar middel. Natuurlijk is er in de zaak het een en ander niet goed gegaan. Maar het is nooit de bedoeling geweest dat vormverzuimen
hoe dan ook moeten leiden tot enig voordeel voor de verdachte. Een niet-ontvankelijkheid van het OM is dan ook niet op zijn plaats."
Uitspraak (naar verwachting) op 15 oktober as..
Als het hof het OM wel ontvankelijk in de vervolging vindt, gaat de zaak terug naar de rechtbank om daar inhoudelijk te worden afgedaan.
Deel dit op
*