Nederlandse roker is zich van geen kwaad bewust
Nederlands rookbeleid schiet tekort, blijkt uit internationaal onderzoek
Nederlandse rokers maken zich na jaren van tabaksontmoediging nog nauwelijks zorgen over de gevaren van roken en meeroken. Vergeleken met vijftien andere onderzochte landen telt ons land het laagste percentage rokers dat vaak nadenkt over de schade van roken voor henzelf (22%) of voor anderen (9%). Ook beseffen relatief weinig Nederlandse rokers dat hartaandoeningen, beroertes en longkanker veroorzaakt kunnen worden door roken en dat hartaandoeningen bij niet-rokers kunnen worden veroorzaakt door meeroken. Dit blijkt uit een vergelijkend onderzoek dat op zaterdag 12 september in Maastricht wordt gepresenteerd tijdens een internationaal wetenschappelijk congres over tabaksverslaving, SRNT-E 16th Annual Conference.
Nederland heeft zich vanaf 2005 verplicht maatregelen te nemen om het roken terug te dringen. In dat jaar tekende Nederland het Kaderverdrag Tabaksontmoediging van de Wereldgezondheidsorganisatie. Maar hoe effectief is het rookbeleid van Nederland nu eigenlijk? In een vergelijkend onderzoek - het International Tobacco Control (ITC) Project - onder rokers in 22 landen worden de resultaten vergeleken. De landenstudie over Nederland wordt dit weekend gepresenteerd in Maastricht. Onderzoekers van universiteiten in Maastricht, Amsterdam (UvA) en Waterloo (Canada) presenteren daarin aanbevelingen naar aanleiding van zeven metingen van 2008 tot 2014 onder tweeduizend Nederlandse rokers.
Verontrustend
Nederland kan en moet veel meer doen dan de huidige aanpak, zo luidt het oordeel van de onderzoekers. Op sommige onderdelen is sprake van vooruitgang, maar er is nog veel winst te boeken. Zo staan rokende Nederlanders in vergelijking met rokers in andere landen minder afwijzend tegenover roken. Slechts 21% van de rokers denkt er negatief over, het een na laagste score van dertien vergelijkbare landen. Ook de geringe kennis van de gevaren van roken en meeroken noemen de onderzoekers verontrustend. In elk ander onderzocht land was het risicobesef groter. De onderzoekers zien hierin een rechtstreeks gevolg van bezuinigen op voorlichtingscampagnes. Zij roepen de Nederlandse overheid daarom op structureel en stevig te investeren in voorlichting.