Derde Voortgangsrapportage TSD: leveren van maatwerk hapert soms nog

Nieuwsbericht | 11-09-2015 | 17:00

De Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD) heeft haar derde voortgangsrapportage opgeleverd aan minister Plasterk. In deze rapportage staat het leveren van maatwerk centraal. Bij de sociale wijkteams ziet de TSD enthousiasme en inzet om de beschikbare ruimte voor maatwerk te gebruiken en vraagstukken integraal op te pakken, maar ze moeten ook opboksen tegen oude systemen en ingehouwen wetmatigheden.

De TSD roept raad, bestuur en management op om de wijkteams hierin te ondersteunen, hen de ruimte en het vertrouwen te geven. Een gezin, een plan, een regisseur, het uitgangspunt van de drie decentralisaties is niet mogelijk zonder volmondige samenwerking tussen al die organisaties die de mensen, de kennis en de kunde moeten leveren om tot dat integrale maatwerk te komen. En daar, in die samenwerking, lijkt het nogal eens mis te gaan. Naast deze kwestie zijn de andere hoofdonderwerpen in deze rapportage privacy en de samenwerking tussen Jeugdhulp en gemeenten.

Integrale aanpak soms lastig uitvoerbaar

In de casuistiek van de wijkteams, maar ook in de volle breedte van het maatschappelijk domein, komt de TSD regelmatig blokkades tegen in de vorm van ervaren regels of `waarheden', die in werkelijkheid lang niet altijd die hardheid hebben. Er is onduidelijkheid of onbekendheid over waar oplossingen zelf genomen kunnen worden, of wat in landelijke of lokale wetten en regels is opgenomen. De transformatie is juist een uitnodiging voor de professional om meer te varen op eigen kompas. De TSD roept bestuurders, raadsleden, wethouders en management op om wijkteams en de andere spelers het maatschappelijk domein de ruimte te bieden en vertrouwen te hebben in hun capaciteiten. Om hun rol te nemen in het bevorderen van maatwerk en integraliteit, in het wegnemen van belemmeringen in lokale regelgeving of in de organisatorische en administratieve sfeer. Het gaat er niet om te doen wat mogelijk is, maar om mogelijk te maken wat nodig is.

Privacybescherming vraagt om duidelijker afspraken

Het privacyvraagstuk is ingewikkeld en blijkt in de praktijk lastig voor een `integrale' professional in een wijkteam, voor de samenwerking met en tussen zorgverleners en in de administratieve processen. Er bestaan wisselende beelden over wat kan en wat mag; de balans tussen zorgplicht en privacy is niet helder en wordt af en toe oneigenlijk gebruikt in de soms moeizame relatie tussen gemeenten en zorgaanbieders. Hier lijkt eerder sprake te zijn van wantrouwen tussen instituties dan tussen professionals.

Voorop staat dat professionals onderling (al dan niet binnen een wijkteam) informatie zullen uitwisselen in het belang van een client. Iedereen is daarbij gehouden aan professionele standaarden, ook de gemeenteambtenaar door het afleggen van de ambtseed. Of de privacygevoelige informatie ook goed wordt geborgd in de administratieve systemen bij de verschillende betrokken organisaties is lastiger. Daar is over en weer meer aandacht voor nodig en zijn duidelijke afspraken tussen organisaties onontbeerlijk. Afspraken die, zo concludeert de TSD, nu nog wel eens ontbreken.

Zorg over de situatie in de jeugdhulp

De commissie ziet verder in de jeugdhulp een dynamiek tussen gemeenten en aanbieders die zorgen baart. In de stroeve relatie tussen gemeenten en GGZ instellingen worden geregeld allerlei vraagstukken benoemd waarvan soms niet duidelijk is wat nu precies de betekenis ervan is. Het vermeende gebrek aan kennis bij de gemeenten, het belang van de privacy van de client en de professionele verantwoordelijkheid van de zorgverlener worden dan vaak genoemd. Van hun kant twijfelen gemeenten aan de bereidheid van de sector om te transformeren en de jeugdhulp in partnerschap aan te gaan. De TSD stelt de vraag of dit soort argumenten de samenwerking in de weg moeten staan. Het lijkt eerder het bewijs van de noodzaak voor samenwerking. Minder machtstaal en meer samenwerking zijn nodig om het onderlinge wantrouwen in de jeugdhulp te doorbreken en tot innovatie te komen. Daarvoor moet de nieuwe rol van opdrachtnemer en opdrachtgever worden aanvaard. Evenals een herdefiniering van de professionele autonomie van de zorgverlener.

Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondersteuning

Naast het reguliere commissiewerk heeft de Transitiecommissie Sociaal Domein in de persoon van Doekle Terpstra de afgelopen maanden, op verzoek van staatssecretaris Martin van Rijn (VWS), met betrokken partijen om tafel gezeten om tot afspraken te komen voor de inkoop van huishoudelijke hulp. Aanbieders, gemeenten en CNV Zorg & Welzijn stellen fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden centraal bij de inkoop van huishoudelijke hulp. Samen willen ze voorkomen dat medewerkers en mensen die zorg nodig hebben de dupe worden van teveel nadruk op een zo laag mogelijke prijs.

De afspraken zijn maandag 31 augustus ondertekend door een aantal zorgaanbieders (Cordaan, TSN Thuiszorg, TZorg, Verian, Vierstroom Hulp Thuis en Zorgkompas), vakbond CNV Zorg & Welzijn en de gemeenten Amsterdam, Breda, Den Haag, Drimmelen, Enschede,`s-Hertogenbosch, Nijmegen, Utrecht, Rotterdam, Tilburg, Zaanstad, Zeist en de samenwerkende regiogemeenten Drechtsteden Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht. Het doel is dat zoveel mogelijk gemeenten en zorgaanbieders de werkwijze van de code gaan toepassen.

De Transitiecommissie Sociaal Domein

De TSD is vorig jaar door het kabinet opgericht om een vinger aan de pols te houden in het kader van de decentralisaties in het sociaal domein. TSD bestaat uit Han Noten (voorzitter), Doekle Terpstra (tevens voorzitter Interventieteam Langdurige Zorg), en Jenneke van Veen.

De TSD rapporteert aan de Regietafel Decentralisaties waarin de vier direct betrokken ministeries (BZK, VWS, SZW en V&J) , gemeenten en de VNG zitting hebben.