In hoger beroep 7 jaar cel geeist voor poging moord in harddrugsmilieu


10 september 2015 - Ressortsparket

De advocaat-generaal (OM) in Den Bosch heeft in hoger beroep zeven jaar cel geeist tegen een inmiddels 23-jarige man die ervan wordt verdacht op 22 september 2013 in Eindhoven te hebben geschoten op een andere man. De verdachte werd rond de klok van 22.00 uur beroofd van een partij harddrugs
en heeft v later die avond/nacht van korte afstand op de berover geschoten. Het slachtoffer had onder andere een schotverwonding aan zijn hoofd.

De rechtbank veroordeelde de man tot vijf jaar cel voor poging doodslag. Het OM en de verdachte stelden hoger beroep in. Het hoger beroep van het OM richt zich tegen de vrijspraak van de voorbedachte raad en de vrijspraak van een ander feit.

Ondanks de ontkenning van verdachte vindt de advocaat-generaal dat er voldoende bewijs in het dossier aanwezig is dat verdachte de schutter is. "Verdachte zou zijn gaan stappen in Eindhoven maar kan zijn alibi op geen enkele wijze aannemelijk maken. Ook camerabeelden in het uitgaansgebied
hadden hem dan wel opgemerkt." Ook biedt het dossier voldoende bewijs, zo vindt het OM, dat verdachte met voorbedachte raad heeft geschoten en niet zo maar in een opwelling of in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Er is in de visie van het OM dan ook sprake van poging tot moord. "Tussen de
ripdeal en het schietincident zit vier uur. De verdachte is na de ripdeal naarstig naar het latere slachtoffer op zoek gegaan. Dat blijkt uit de verklaring van de aangever, uit getuigenverklaringen en uit de telefoongegevens van slachtoffer, verdachte en een getuige. Ook liep verdachte met een
pistool in zijn hand op het slachtoffer af en schoot hem van zeer dichtbij op het hoofd. Hieraan ging geen enkel gesprek, ruzie of woordenwisseling vooraf. Er viel niets te bespreken of "verbaal verhaal te halen". Hieruit valt af te leiden dat het een doordachte wraakactie betrof."

De advocaat-generaal vindt dat de ernst van het feit en de zwaardere bewezenverklaring een hogere straf rechtvaardigt dan de straf die door de rechtbank is opgelegd. "Deze zaak is een zaak van de straat. Het slachtoffer is van de straat, de verdachten zijn van de straat, en de getuigen zijn
van de straat". Hier gelden - anders dan in de rechtszaal - ook "de wetten van de straat" en ook de angst om te verklaren regeert. "Men"(her)kent elkaar zogenaamd niet. Als iemand een beroving pleegt ten aanzien van de bezitter/handelaar van harddrugs, dan volgt daar doorgaans geen verbale
terechtwijzing of reprimande. Dan worden andere maatregelen genomen die wel wat gewelddadiger van aard zijn. Dit moet zwaar worden bestraft."

Het slachtoffer is onherroepelijk veroordeeld voor de ripdeal en andere feiten tot achttien maanden onvoorwaardelijke celstraf.

Uitspraak op 23 september.

Deel dit op

*