De Belgische ontwikkelingssamenwerking krijgt goede punten van de OESO


Datum: 08 september 2015

Alexander De Croo & Eric Solheim

Vandaag stelde Eric Solheim, de voorzitter van het OESO-DAC, het ontwikkelingscomite van de OESO, de resultaten van de peer review van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking voor. De peer review geldt internationaal als een van de belangrijkste evaluatiesystemen inzake
ontwikkelingssamenwerking en beoordeelt de leden van de OESO-DAC op de wijze waarop ze hun internationale engagementen nakomen en moedigt hen aan om de beste praktijken van andere leden over te nemen in hun eigen werking. In het rapport staat dat de Belgische Ontwikkelingssamenwerking op
verschillende domeinen belangrijke vooruitgang heeft geboekt. Vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo verheugt zich hierover en wil de aanbevelingen van het rapport zo snel mogelijk meenemen in zijn beleid.

De peer review is een intensief proces dat begon in juni 2014 en iets meer dan een jaar in beslag nam. Italie en Finland traden op als examinatoren, Mexico nam deel als observator. Samen met het OESO-DAC-secretariaat ontmoette deze groep alle Belgische ontwikkelingsactoren, met inbegrip van
de Gemeenschappen en de Gewesten. Om de Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het terrein te toetsen, brachten ze een terreinbezoek aan Rwanda, een partnerland van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.

Op basis van een aantal vooropgestelde indicatoren, gaat men onder meer in op de evolutie en hervormingen die plaatsvonden sinds de voorgaande peer review, in 2010, en op de wijze waarop aan de toenmalige aanbevelingen een concreet gevolg werd gegeven.

Vooruitgang op verschillende domeinen

"Het rapport constateert dat Belgie op verschillende domeinen een belangrijke vooruitgang heeft geboekt. Het Belgische soliede beleid inzake multilaterale samenwerking, de sterke vooruitgang op het vlak van humanitaire hulp, de grotere aandacht voor beleidscoherentie voor ontwikkeling, de
Belgische concentratie op de minst ontwikkelde landen en fragiele staten in Afrika en de focus op resultaten werden allen uitdrukkelijk verwelkomd in dit rapport. Ik kan me hierover alleen maar verheugen", aldus minister De Croo.

Daarnaast verdient ons land een pluim voor zijn internationaal erkend standpunt dat 50% van alle middelen inzake officiele ontwikkelingssamenwerking zouden moeten worden besteed aan de minst ontwikkelde landen en fragiele staten.

"De regering heeft voor de zomer de lijst van de partnerlanden van de Belgische gouvernementele samenwerking herzien. Om versnippering tegen te gaan werd het aantal partnerlanden gereduceerd van 18 naar 14. Twaalf van deze landen behoren tot de groep van minst ontwikkelde landen; 8 ervan zijn
fragiele staten. De nuttige aanbevelingen inzake het verlichten van de procedures, een meer flexibele programmering en een groter risico-appetijt zullen ons in staat stellen onze beleidskeuzes operationeel te vertalen op het terrein", zo vindt De Croo.

Van aanbevelingen naar beleid

De peer review geeft donoren zoals Belgie een betere inzage in de uitdagingen en mogelijkheden die zich stellen. De Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) heeft reeds een eerste management response uitgewerkt als reactie op de aanbevelingen. De gemaakte
aanbevelingen zullen aanleiding geven tot een aantal herorientaties en aanpassingen. Waar nodig zal de regelgeving en wetgeving verder worden gemoderniseerd en zullen de doelstellingen worden aangepast.

"Eind deze maand wordt op een bijzondere VN-top in New York de ontwikkelingsagenda voor een duurzame toekomst vastgelegd. Het komt er op aan dat ook de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zich ten volle in dit nieuwe internationale kader kan inschrijven. De OESO-aanbevelingen sterken me om
hier concreet werk van te maken", besluit De Croo.