Excuusbrief voor baldadigheid bij graf Prins Friso
7 september 2015 - Arrondissementsparket Midden-Nederland
De twee verdachten die op 20 juni 2015 's avonds een kleine hoeveelheid bier uitgoten over het graf van Prins Friso in Lage Vuursche, hebben na een gesprek met de officier van justitie een brief geschreven aan de nabestaanden van de prins waarin zij hun spijt betuigen. Het OM heeft besloten
dat de zaak hiermee is afgedaan.
Die dag zag een medewerker van de Koninklijke Marechaussee vijf personen bij het graf van Prins Friso op de begraafplaats in Lage Vuursche waarvan er twee een kleine hoeveelheid bier uitgoten over het graf. Deze twee zijn als verdachte gehoord door de politie, de drie anderen als getuigen. De
twee verdachten hebben bekend `een slokje bier' over het graf te hebben gegoten. Zij hebben erkend dat hun gedrag totaal ongepast was en hebben daarover hun spijt betuigd.
De officier van justitie heeft hun gedrag aangemerkt als baldadigheid in de zin van artikel 424 van het Wetboek van Strafrecht en heeft beide mannen opgeroepen voor een gesprek. In dit gesprek, dat plaatsvond op 25 augustus 2015, hebben beide verdachten opnieuw hun spijt betuigd en aangegeven
heel graag hun excuses te willen aanbieden aan de nabestaanden van de prins. Zij hebben de mogelijkheid gekregen hun excuses aan te bieden in een brief. Deze is door het Openbaar Ministerie doorgeleid naar de betrokkenen. De officier van justitie heeft hierop besloten af te zien van verdere
vervolging.
Deel dit op
*