80 Procent schoolleiders ervaart knelpunten bij Passend onderwijs
PERSBERICHT
80 Procent schoolleiders ervaart knelpunten bij Passend onderwijs
80 Procent van de schoolleiders ervaart nog knelpunten bij de invoering van Passend onderwijs. In bijna 90 procent van de gevallen gaan scholen niet zomaar over tot het inschrijven van leerlingen. Ze doen dit uit zorgvuldigheid, in het belang van het kind, maar voldoen daarmee niet aan de zorgplicht. Dit blijkt uit een peiling van de Algemene Vereniging Schoolleiders waaraan 400 schoolleiders eind augustus hebben deelgenomen. “Het is zorgelijk dat niet voldaan wordt aan de zorgplicht en ouders nog steeds van het kastje naar de muur worden gestuurd”, zegt AVS-voorzitter Petra van Haren.
De school is aan zet om leerlingen passende onderwijszorgarrangementen te bieden. Op een aantal plekken lukt dit al goed of steeds beter. Maar op veel scholen blijkt dat de energie vooral wordt gestoken in bestuurlijke drukte en het geld dat nodig is in de school lijkt niet aan te komen waar dat nodig is: bij het primaire proces in de klas. “Schoolleiders voelen zich terecht eindverantwoordelijk voor het succesvol implementeren van Passend onderwijs op hun school”, zegt Van Haren. De rol van de interne begeleider is daarbij uitermate belangrijk. Zestig procent van de schoolleiders geeft aan dat hun team goed is toegerust voor het realiseren van Passend onderwijs.
Eén gezin, één kind, één plan
De samenwerking van onderwijs met jeugdzorg vanuit het uitgangspunt één gezin, één kind, één plan loopt in driekwart van de gevallen nog niet goed. Van Haren: “De transitie jeugdzorg is in januari 2015 ingegaan, maar geeft zeker in samenhang met Passend onderwijs nog veel reden tot zorg.”
“Het feit dat zo’n 80 procent van de schoolleiders nog knelpunten ervaart bij de invoering van Passend onderwijs is zorgelijk”, zegt ze. Er wordt door de schoolleiders onder meer aangegeven in de peiling: mismatch in indicatie en plaatsingsmogelijkheden, ontbreken van een eenduidige visie, ontbreken van (bestuurlijke) samenwerking, zorgplicht wordt niet goed opgepakt, veel bureaucratie, te beperkte middelen en mogelijkheden, grote reguliere klassen, te weinig handen in de klas, onduidelijkheid over procedures of bekostiging, werkdruk en overvragen van personeel, onvoldoende geprofessionaliseerde leerkrachten terwijl expertise uit het speciaal onderwijs verloren gaat, te weinig oog voor meerbegaafde leerlingen, toetscultuur in plaats van ontwikkelingsgericht denken en nog veel te veel onduidelijkheden. Van Haren: “We zijn met elkaar begonnen aan Passend onderwijs, veel gaat goed en is in ontwikkeling, maar veel moet nog veel en veel beter. “ Er zijn nog veel te veel thuiszitters, vaak leerlingen waar geen passende plek voor is gevonden. Of leerlingen krijgen niet, of niet op tijd, het passende onderwijszorgarrangement wat ze nodig hebben. “Daar was het het onderwijs bij Passend onderwijs nu juist om te doen: de leerling centraal en een goede plek voor elk kind.”
Het grootste deel van de respondenten is werkzaam in het reguliere basisonderwijs, maar ook leidinggevenden uit het voortgezet onderwijs en de diverse vormen van speciaal onderwijs hebben meegedaan.