In hoger beroep werkstraffen geeist tegen henneptelers Bierum


26 augustus 2015 - Ressortsparket

De advocaat-generaal in Leeuwarden heeft in hoger beroep werkstraffen van 180 en 120 uur geeist tegen respectievelijk een 50-jarige man en een 40-jarige vrouw. Het tweetal wordt verdacht van langdurige illegale hennepteelt in het Groningse Bierum. Naast de werkstraffen eiste de
advocaat-generaal voorwaardelijke celstraffen: 6 maanden tegen de man, 3 maanden tegen de vrouw.

De verdachten stellen zich op het standpunt dat gereguleerde en gelegaliseerde kweek van hennep ten behoeve van gedoogde coffeeshops juridisch mogelijk zou moeten zijn. Het Openbaar Ministerie kan zich in dat standpunt niet vinden: de Opiumwet verbiedt de teelt van cannabis.

De rechtbank verklaarde de beide verdachten schuldig, maar legde geen straf op (rechterlijk pardon). Het Openbaar Ministerie heeft tegen het vonnis hoger beroep aangetekend. Ook de verdachten zijn in beroep gegaan.

Het OM constateert een trend dat de rechter in concrete strafzaken op het hybride gedoogbeleid steeds vaker reageert met het rechterlijk pardon (art 9a van het Wetboek van Strafrecht), vooral als het gaat om coffeeshophouders en telers die belasting afdragen, boekhouding bijhouden en
dergelijke. Met die uitspraken maken rechters de strafbaarstellingen tot een dode letter en gaan zij op de stoel van de wetgever zitten, aldus de advocaat-generaal. ,,Het is niet aan de rechterlijke macht maar aan de wetgever om de keuzes te maken ten aanzien van het te voeren drugsbeleid.''

Het OM heeft geen andere optie dan productie en distributie van softdrugs te vervolgen, mede op grond van internationale verdragen. In het huidige beleid is de teelt en aanvoer van hennep naar de coffeeshop niet geregeld. De advocaat-generaal: ,,Het moge zo zijn dat het gedoogbeleid in
combinatie met het achterdeurbeleid als onredelijk en hypocriet wordt ervaren, feit is dat er op dit moment noch maatschappelijk noch politiek consensus bestaat over de wijze waarop de achterdeurproblematiek moet worden opgelost.''

De advocaat-generaal tekende verder aan dat de beide verdachten hebben volhard in hun strafbare gedrag. Ook na eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen en na aanvang van de huidige strafvervolging zijn zij doorgegaan met het telen van hennep. ,,Het Openbaar Ministerie begrijpt dat het
handelen van de beide verdachten is ingegeven door ideologische motieven, maar deze intenties maken het gedrag niet minder strafbaar'', aldus de advocaat-generaal. ,,De Opiumwet verbiedt nu eenmaal de teelt van hennep en zij wisten dat ook. Beiden hadden de tegenstrijdigheid die in hun ogen
bestaat tussen het gedoogbeleid en het telen van hennep, via legale - lees: politieke - wegen aan de orde kunnen en moeten stellen.''

Tegen de mannelijke verdachte eiste de advocaat-generaal een hogere straf, omdat hij eerdere veroordelingen heeft op het gebied van de Opiumwet.

Het hof doet (naar verwachting) uitspraak over twee weken.

Deel dit op

*