Bemiddeling en sepot na aangifte tegen politie
25 augustus 2015 - Arrondissementsparket Den Haag
Het Openbaar Ministerie in Den Haag heeft het onderzoek naar de gebeurtenissen op 6 september 2014 bij de Haagse supermarkt Tanger aan de Hoefkade afgerond. Een toen 14-jarige jongen deed aangifte tegen twee politieagenten omdat zij bij zijn aanhouding geweld tegen hem hadden gebruikt. De
vader van de jongen deed aangifte tegen een politieagent wegens het gebruik van geweld tegen hem.
Nadat het onderzoek was afgerond, hebben het OM en de advocaat van de aangevers met elkaar gesproken over de mogelijkheid van een bemiddelingsgesprek tussen aangevers en de betrokken agenten. Zowel aangevers als de agenten stonden hier welwillend tegenover. Dit vertrouwelijke gesprek heeft
inmiddels plaatsgevonden onder leiding van twee onafhankelijke bemiddelaars. Het gesprek is door alle partijen als overwegend positief ervaren.
De vader heeft na het bemiddelingsgesprek aangegeven tevreden te zijn met de uitkomsten daarvan en zijn aangifte in te willen trekken. De nu 15-jarige jongen is ten aanzien van een van de agenten waartegen hij aangifte heeft gedaan ook tevreden met de uitkomsten van het bemiddelingsgesprek.
Ten aanzien van de tweede agent wenst hij zijn aangifte te handhaven. Het OM heeft op basis van het onderzoek echter besloten de agent niet te vervolgen.
Onderzoek
Uit het onderzoek komt naar voren dat de politieagenten afkwamen op een melding van mishandeling van een kind. De nu 15-jarige jongen stond in de directe nabijheid toen de politie sprak met de moeder van het kind dat mishandeld zou zijn. De politie verzocht de jongen meerdere keren weg te
gaan, maar hij bleef naar oordeel van de politie hinderlijk aanwezig. De politie vroeg om zijn identiteitsbewijs en toen hij dit niet overhandigde, werd hij aangehouden.
De jongen liet zich niet zonder meer aanhouden. De wijze waarop de politie daarop reageerde (naar de grond brengen en op de grond fixeren), riep bij de omstanders sterke emoties op. Zij drongen zich massaal op aan de politie en protesteerden verbaal en met gebaren tegen de aanhouding. Door de
dreigende situatie die toen ontstond, voelde de politie zich gedwongen om ook geweld tegen degenen die zich opdrongen te gebruiken. Het feit dat de menigte het werk van de politie belemmerde, maakte dat het overbrengen van de aangehouden jongen naar het politiebureau langer duurde dan normaal.
Niet disproportioneel
De politie is een van de weinige instanties die geweld mag gebruiken, maar is hierbij wel aan regels en voorwaarden verbonden. De politie mag niet meer geweld gebruiken dan nodig is, het moet dus proportioneel zijn. Het Openbaar Ministerie heeft om te bepalen of de politie terecht geweld heeft
gebruikt, alle afgelegde verklaringen en het beeldmateriaal nauwkeurig bestudeerd. Het OM concludeert dat de politieagent bij het toepassen van geweld niet disproportioneel heeft gehandeld en heeft daarom besloten de agent niet te vervolgen.
De officier van justitie vindt dat in het licht van het vergrijp, het niet tonen van zijn identiteitsbewijs en de jonge leeftijd van de verdachte, het geweld tegen de jongen fors te noemen is, maar niet disproportioneel. De officier van justitie vindt dat de gebeurtenis voor de destijds
14-jarige jongen dusdanig ingrijpend was, dat ook tegen hem de zaak wegens het niet opvolgen van de instructies van de politie en het niet tonen van zijn ID-bewijs is geseponeerd.
Artikel 12 procedure
De advocaat van de jongen heeft medegedeeld aan het OM een zogenoemde artikel 12 procedure te zullen starten tegen de sepotbeslissing. Via deze procedure vraagt de advocaat aan het gerechtshof om de officier van justitie op te dragen alsnog vervolging in te stellen.
Deel dit op
*