Meten aan boord van De Ortelius


21 augustus 2015 - De twee KNMI-onderzoekers Richard Bintanja en Olivier Andry zijn inmiddels aan boord van het schip De Ortelius. Varend ten zuiden van Spitsbergen halen ze de eerste luchtkwaliteitsmetingen binnen terwijl walvissen en restanten zeeijs passeren. Lees hun verslag tijdens de
Nederlandse poolexpeditie sees.nl.
KNMI-meetinstrument MAXDOAS aan boord van De Ortelius in Spitsbergen. Bron KNMI
KNMI-meetinstrument MAXDOAS aan boord van De Ortelius in Spitsbergen. Bron KNMI

Aankomst op het schip

De Ortelius is geariveerd en wij gaan als een van de eersten aan boord om onze meetinstrumenten te inspecteren. De MAXDOAS staat bovenop de stuurhut naast de radar, die moet worden stilgezet voordat wij erbij mogen. Het regent stevig en het waait hard waardoor het de nodige moeite kost om de
laptop die de MAXDOAS aanstuurt, droog te houden.

Het blijkt dat de MAXDOAS slechts drie dagen heeft gemeten. Op zich heel jammer, maar geen drama. We hebben de meetperiode nog in Spitsbergen en ook tijdens de terugreis is er nog gelegenheid om gegevens te verzamelen. Goed nieuws is dat de hoekmeter - nodig om de MAXDOAS-metingen te
corrigeren voor de bewegingen van het schip - wel de hele tijd is doorgelopen.

We hebben de MAXDOAS weer opgestart en alles lijkt normaal te werken. Een fijne meevaller. Na een paar uur werk bovenop de stuurhut, onder andere om de meetgegevens te copieren en te backuppen, zien we hoe de andere expeditieleden per rubberboot naar het schip worden gebracht. Het schip
vertrekt rond 18 uur vanuit Longyearbyen, en via Isflorden varen we naar open zee.

Op de Atlantische Oceaan blijkt een behoorlijk deining te staan. Veel expeditieleden en toeristen trekken zich al snel tactisch terug in hun hut. Op open zee slaan we linksaf naar de zuidpunt van Spitsbergen, om daarna aan de andere kant weer naar het noorden te gaan richting Edgeo/ya, het
hoofd- en einddoel van deze expeditie.

De eerste dag aan boord

De hele nacht heeft het schip stevig doorgevaren naar de zuidpunt van Spitsbergen en eromheen, Storfjorden in, weer naar het noorden. De bergachtige kust van dit brede fjord bestaat uit een afwisseling van brede en lange gletsjers, en ook hoge kliffen waar zich enorme aantallen broedvogels
ophouden. We komen bovendien allerlei walvissen tegen, vaak met enorme pluimen waterdamp die ze uitademen.

Het weer is intussen opgeklaard, zodat we onze hand-held aerosolmetingen met de Calisto- en Globe-apparaten kunnen uitvoeren. Deze metingen doen we op het achterdek waar we zicht op de zon hebben want we hebben voor de apparaten direct zonlicht nodig. Met deze gegevens hopen we te kunnen
nagaan hoe betrouwbaar de MAXDOAS-metingen zijn (en andersom).

Tijdens het meten zien we restanten van zeeijs - maar ook landijs - her en der in het Storfjorden drijven, overblijfselen van de winterse zeeijsbedekking die slechts 1-2 weken geleden is afgebroken. Augustus is de tijd van het jaar dat het zeeijs zeer snel afsmelt, zodat - zeker in de
afgelopen jaren - Spitsbergen in de late zomer helemaal vrij van zee-ijs is. Toch hopen we dat we dichterbij Edgeo/ya nog uitgebreidere zeeijsvelden tegenkomen; tenslotte vormt zeeijs samen met klimaatverandering ons eigenlijke onderzoeksonderwerp.