Nieuwe medicijnen voegen niets toe of zijn te duur


20.08.2015

De afgelopen weken stonden de hoge prijzen van medicijnen volop in de aandacht. De vergoeding van nieuwe medicijnen die daadwerkelijk iets toevoegen aan de volksgezondheid, zoals voor zeldzame ziekten, staat onder de druk. We kunnen het niet meer betalen, wordt gezegd. Maar waarom investeert
de industrie dan met name in nieuwe medicijnen die eigenlijk niets toevoegen aan het al bestaande areaal? De beoordeling van nieuwe medicijnen moet anders, betoogt Ella Weggen van Stichting Wemos. "De toegevoegde waarde van nieuwe geneesmiddelen is een onderbelicht aspect bij de besluitvorming
over prijzen en vergoedingen.'

Het Nederlandse Geneesmiddelenbulletin beoordeelde de afgelopen 14 jaar 112 nieuwe geneesmiddelen. Slechts 4 procent daarvan werd beoordeeld als zijnde een nuttig geneesmiddel, 50 procent van deze geneesmiddelen had geen toegevoegde waarde en 45 procent had een twijfelachtige toegevoegde
waarde. Toch worden vrijwel al deze nieuwe middelen vergoed door onze zorgverzekeraars. De toegevoegde therapeutische waarde van nieuwe geneesmiddelen moet zwaarder worden meegewogen door nieuwe medicijnen die op de markt komen te vergelijken met bestaande behandelingen. Dit zal een prikkel
zijn om te investeren in medicijnen waar dringend behoefte aan is.

We zien dat medicijnen die mogelijk wel iets toevoegen, zoals sofosbuvir (Sovaldi(R)) om hepatitis C te bestrijden, ontzettend duur zijn. In maart bezocht ik in Madrid een ziekenhuis waar mensen met hepatitis C doodgaan, omdat hun overheid de vraagprijs van deze medicijnen niet kan betalen.
Ook in Nederland liggen de kosten voor dit middel nog altijd torenhoog, zelfs na onderhandelingen tussen de overheid en de farmaceut, terwijl de daadwerkelijke productiekosten minimaal zijn. Volgens de Nederlandse Zorg Autoriteit staat onze overheid met de rug tegen de muur om de prijzen te
accepteren die de fabrikant ervoor vraagt. Onlangs sprak ik iemand van de Egyptische regering die vol trots meldde dat Egypte zo'n goede deal heeft gesloten met de fabrikant over de prijs van dit medicijn waardoor voor veel patienten dit middel binnen handbereik komt. Rijke landen betalen om
de farmaceutische industrie draaiende te houden. Terwijl de juiste prikkel om medicijnen te ontwikkelen ontbreekt.

De farmaceutische industrie investeert graag in de ontwikkeling van medicijnen die de patient niet genezen, maar behandelen. Het liefst zo lang mogelijk. Vaak komen daar middelen uit die marginaal verschillen van eerder uitgebrachte medicijnen. Ook de bereidheid van overheden om de vraagprijs
te betalen voor deze middelen speelt natuurlijk mee. Zo houden we een lucratief systeem in stand en is het snel incasseren voor Big Pharma. De prikkel om nieuwe medicijnen te ontwikkelen voor een nichemarkt (zeldzame ziekten), of medicijnen die echt genezen of ziekte voorkomen, is laag. Waarom
hebben we nog steeds geen ebolavaccin? Of nieuwe antibiotica waar zo dringend behoefte aan is?

Het kan anders. In verschillende landen zijn zogenoemde "Health Technology Assessment bodies' ingesteld om onder andere analyses te maken van de toegevoegde therapeutische waarde van nieuwe medicijnen. Dit belangrijke aspect wordt nu nog nauwelijks meegewogen in het prijs- en
vergoedingensysteem. Waarom eigenlijk niet? We zouden voorrang moeten geven aan medicijnen die daadwerkelijk iets toevoegen aan het bestaande arsenaal aan medicijnen. Dat scheelt geld en levert gezondheidswinst op. Wat mij betreft grijpen we de huidige discussie aan om een nieuwe impuls te
geven aan het laten ontwikkelen van medicijnen waar dringend behoefte aan is.

Bovenstaand opiniestuk is op 20 augustus 2015 gepubliceerd in de rubriek 'het laatste woord' van Het Parool: