`Overheidsakkoord' is geen cao-akkoord

De AOb is als lidorganisatie van de FNV geen partij bij het zogenaamde `overheidsakkoord'. De deal waarin het kabinet over twee jaar 5,05 procent loonruimte vrijspeelde door de pensioenopbouw te versoberen zorgt ook ruim een maand later niet voor een zucht van verlichting. Het leidt vooral tot een heleboel vragen. Over de hele linie wordt het akkoord echter als `te mager' beoordeeld.

Zo laat de tekst die uit de onderhandelingen rolde in het midden of de extra loonruimte onverkort aan het salaris van onderwijspersoneel moet worden toegevoegd. AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen: `De uitgeschreven overeenkomst bevat een aantal onnavolgbare voetnoten die de verwarring op dit punt alleen maar vergroten. Er zijn mensen die zeggen dat de extra loonruimte bovenop de resultaten van de cao-onderhandelingen wordt gelegd. Maar dan lees je vervolgens op de site van de MBO-raad dat de sociale partners aan de sectortafel kunnen besluiten dat het geld aan andere zaken moet worden uitgegeven.'

Per sector

Dat juist bij de MBO-raad zo'n opmerking op de site staat, doet vermoeden dat per sector moet worden onderhandeld over de besteding van het vrijgekomen geld. Verheggen: `Jan van Zijl is voorzitter van de MBO-raad, maar zijn handtekening staat namens de onderwijswerkgevers onder het in juli gesloten akkoord. Het zou natuurlijk van de gekke zijn: de kleine bonden sluiten een akkoord met het kabinet waarin pensioenopbouw wordt uitgeruild tegen een hoger salaris en vervolgens moet je met werkgevers gaan onderhandelen over de vraag hoeveel van dat bedrag ten goede komt aan het salaris.'

Zorgwekkend

Dat is zorgwekkend, vindt Verheggen. `Als het klopt dat die 5,05 procent over 2 jaar niet rechtstreeks aan de lonen wordt toegevoegd, krijg je dus de hele gekke figuur dat de werkgevers over de vrijgekomen pensioenpremies van hun personeel gaan onderhandelen. En geloof me: het gaat echt niet gebeuren dat wij verslechteringen in de secundaire voorwaarden accepteren om extra loonruimte te bemachtigen die het onderwijspersoneel zelf betaalt met de pensioenpremies.'

Verheggen ziet sommige werkgeversdelegaties tot zo'n opstelling in staat. `We moeten niet vergeten dat dit akkoord geen cao is. Daar moeten we namelijk gewoon nog over onderhandelen in alle sectoren. Er ligt ook een sociaal akkoord dat moet worden uitgevoerd: hoe zit het met de echte, vaste banen? Hoe zit het met de reparatie van de WW? Er liggen tal van specifieke onderwijsvraagstukken waarop we een antwoord moeten vinden. De vraag hoe de werkdruk te beteugelen is nog niet beantwoord, de aanval op de onbevoegdheid moet nog worden uitgevoerd. We moeten oppassen dat dit soort kwesties niet op de achtergrond raakt.'

Besluit FNV

De AOb staat nog altijd vierkant achter het besluit van de FNV om niet deel te nemen aan de onderhandelingen over het overheidsakkoord. Verheggen: `De FNV stelde een aantal eisen: er moet duidelijkheid zijn over de gevolgen voor de pensioenen en we moeten over een besluit met verstrekkende gevolgen kunnen praten met onze leden. Die duidelijkheid was er niet en die ruimte kregen we niet van het kabinet. Dan houdt het op. We horen premier Rutte en minister Plasterk van Binnenlandse Zaken steeds roepen dat het onbegrijpelijk is dat de FNV-bonden dit akkoord niet steunen. Op mijn beurt vraag ik me af waarom het kabinet er niet wat meer tijd voor heeft genomen. Verder blijft het opvallend dat het kabinet met de boodschap dat de nullijn van tafel is, blijkbaar bedoeld dat de nullijn van tafel is als mensen hun pensioen er voor inruilen.'