Waarom verdient de manager steeds meer en de schoonmaker steeds minder?

Thijs Bol ontvangt Veni voor onderzoek naar beloningsverschillen tussen beroepen

12 augustus 2015 - De loonongelijkheid in veel Westerse landen is de afgelopen jaren gegroeid. Dat `gat' tussen de lonen wordt in de Verenigde Staten vooral veroorzaakt door groeiende beloningsverschillen tussen beroepen. Socioloog Thijs Bol ontving een Veni om te onderzoeken in hoeverre die situatie zich ook in Europa voordoet, en waarom.

Dat er ongelijkheid in loon bestaat, is op zich niet vreemd, stelt Bol. `Het zal niemand verbazen dat een arts meer verdient dan een schoonmaker. Een arts voert complexe werkzaamheden uit waartoe slechts een kleine groep mensen in staat is. Het werk van een schoonmaker is eenvoudiger, waardoor veel meer mensen dat beroep kunnen uitoefenen. Dat verklaart (mede) het verschil in beloning. Waar mijn onderzoek over gaat, is de vraag waarom het gat tussen werknemers die veel verdienen en werknemers die weinig verdienen, de afgelopen jaren groter is geworden.'

Middenberoepen verdwenen

Een van de mogelijke oorzaken voor dit fenomeen, volgens Amerikaans onderzoek, is de toenemende afwezigheid van vakbonden, die ervoor zorgt dat het loon van mensen in `lagere' beroepsgroepen niet meer wordt beschermd. Ook is er sprake van een veranderende compositie van beroepen: er zijn steeds meer mensen werkzaam in de hogere en lagere segmenten van de arbeidsmarkt; veel middenberoepen zijn verdwenen. Maar een van de belangrijkste trends is het toenemende verschil tussen de beroepen: de arts en de manager zijn steeds meer gaan verdienen, terwijl het salaris van bijvoorbeeld de schoonmaker gelijk is gebleven of zelfs gedaald.

Barrieres die de toegang tot een beroep bemoeilijken

Thijs Bol focust zich in zijn onderzoek op die trend in Europa. Speelt deze in Nederland, Duitsland, Engeland, Frankrijk, en Noorwegen ook, en zo ja, hoe komt dat? `Zijn de werkzaamheden van de arts en de manager bijvoorbeeld complexer geworden? Ook kan het zijn dat bepaalde beroepsgroepen barrieres hebben opgeworpen die de toegang tot een beroep bemoeilijken. Denk aan beschermde beroepen - je kunt niet zomaar een arts of advocaat worden, waardoor er minder mensen zijn met dat beroep, die dus meer geld kunnen vragen voor hun diensten. Ook kan de toegang tot bepaalde beroepen afgeschermd zijn door diploma's. In Duitsland bijvoorbeeld, mag je jezelf alleen schraagwerker noemen als je een reeks zeer specifieke diploma's hebt behaald. In Engeland bestaat zo'n specifiek diploma niet en word je opgeleid tot timmerman. Natuuurlijk bestaan er ook in Engeland schraagwerkers, maar het beroep is - in tegenstelling tot in Duitsland - niet alleen maar bereikbaar met dat specifieke diploma.'

Managers doen haasje-over met loon

Uiteraard spelen het minimumloon en CAO's een belangrijke rol bij het al dan niet groter worden van de loonongelijkheid. `In landen als Nederland en Noorwegen waar meer sociale voorzieningen zijn dan in bijvoorbeeld Engeland, is de loonongelijkhed kleiner. En daarnaast zijn er allerlei andere mechanismen die een rol kunnen spelen. `Denk aan het fenomeen leap frogging of haasje-over. Een manager die 2 miljoen verdient, komt erachter dat iemand in de board 2,1 miljoen verdient en wil `dus' meer verdienen dan die persoon. De andere manager wil weer over dat bedrag heen et cetera. Een plafond ontbreekt en de lonen stijgen zonder dat de taken complexer zijn geworden. Dat gebeurt in de absolute top, maar allicht ook in de managementlagen daaronder. Op dat soort mechanismen wil ik me ook focussen in mijn onderzoek.'

Te grote ongelijkheid brengt stabiliteit in gevaar

De data die het onderzoek oplevert, zijn van belang voor de overheid, stelt Bol. `Ongelijkheid is er en je hoort mij ook niet zeggen dat dat verkeerd is. Verschillen zorgen er juist voor dat mensen geprikkeld worden om extra hun best te doen. Maar die verschillen moeten niet te groot worden, want dan werken ze juist averechts. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) waarschuwt bijvoorbeeld dat te grote loonverschillen zorgen voor een verminderd vertrouwen in de overheid en de democratie, wat de stabiliteit van een land in gevaar kan brengen. Daarnaast wordt de economische groei geremd als het gat tussen lonen te groot is. Hoe je ook over dit onderwerp denkt, het is voor een land en zijn economie van belang om de ongelijkheid enigszins binnen de perken blijft. Maar dan met je wel weten waar de verschillen vandaan komen. Aan die kennis hoop ik bij te gaan dragen met mijn onderzoek.'

De studie van Bol start in september en duurt vier jaar.

Gepubliceerd door Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Thijs Bol: 'Te grote loonverschillen leiden tot een verminderd vertrouwen in de democratie en de overheid' Foto: UvA