Opvallende resultaten bij onderzoek naar uitstoot van scheepvaart
WAGENINGEN, 20150810 -- Wageningen Universiteit heeft met collega-onderzoekinstellingen voor het eerst de uitstoot van stikstofoxiden van de internationale zeescheepvaart gekwantificeerd met behulp van satellieten. Tot op heden kon dit alleen door schattingen op basis van scheepsgegevens. Het in kaart brengen van die uitstoot is belangrijk, omdat de scheepvaart verantwoordelijk is zo’n 15% van de wereldwijde uitstoot van NOx.
“Tot op heden was er geen instrumentarium om de luchtkwaliteit boven open zee te monitoren,” zegt Folkert Boersma van de leerstoelgroep Meteorologie en Luchtkwaliteit van Wageningen Universiteit. “We konden de uitstoot van de scheepvaart alleen inschatten op basis van gegevens als het brandstofverbruik van de schepen, het soort motoren, de lading, de vaarsnelheid en dergelijke. Samen met collega’s van het KNMI, de TU Eindhoven en het Franse Laboratoire d’Océanographie Spatiale hebben we nu met satellietmetingen boven scheepvaartroutes de werkelijke NO2-verontreiniging kunnen meten en zo de uitstoot van de schepen kunnen bepalen. Dat hebben we gedaan voor de route van het Suez-kanaal via de Middellandse Zee, van noordwest Spanje naar het Kanaal, in de Noordzee en in de Oostzee.”
Uit het onderzoek, dat zojuist gepubliceerd is in Environmental Research Letters, bleek dat de NOx-uitstoot van de scheepvaart tussen 2005 en 2008 met zo’n 15% toenam, maar dat die in 2009 met 12% afnam. Dat laatste was een direct resultaat van de economische crisis. Daarna groeit de uitstoot weer tot bijna het niveau van 2005. Folkert Boersma: “Opvallend was echter dat de afname van de uitstoot in 2009 veel groter was dan je volgens de afname van het vrachtvolume zou verwachten. Uit de satellietgegevens konden we de oorzaak daarvan afleiden: ‘slow steaming’. Om brandstof te sparen bleken de schepen vanaf 2009 langzamer te zijn gaan varen. Dit heeft de uitstoot in bedwang gehouden, zodat de emissies in 2012 weer op het niveau van 2005 zitten, ondanks de aantrekkende economie en het weer toenemende vrachtvolume.”
Hoewel de uitstoot van stoffen op open zee voor de gezondheid van mensen wellicht minder relevant is dan uitstoot op het land, wordt deze wel steeds relevanter. Waar de NOx-uitstoot op land tussen 2005 en 2008 afnam, nam die op zee juist toe. In 2005 was de scheepvaart verantwoordelijk voor zo’n 10% van alle NOx-uitstoot, in 2012 was dat al 15%. En omdat de schepen vrij dicht langs de Europese kusten varen, wordt het terugdringen van de uitstoot van de scheepvaart steeds belangrijker. Hoe dan? “Tja,” zegt Boersma, “langzamer varen helpt, dat hebben we gezien, maar daar zitten bedrijfseconomische haken en ogen aan. Verder kunnen technische ontwikkelingen zoals schonere motoren, en duurzame aandrijving zoals met hulpzeilen of vliegers tot verbetering leiden. Maar het IPCC verwacht voor de komende decennia een forse toename van de uitstoot, onder andere door de economische ontwikkelingen in bijvoorbeeld Azië en Latijns-Amerika, en dan zal het vooral afhangen van internationale afspraken. Daar wordt wel aan gewerkt, maar de vorderingen gaan buitengewoon traag.”