Rechtbank Rotterdam: intrekking asielvergunning na 22 jaar terecht (..


Rechtbank_rotterdam-thumb
Zware psychische problemen maar 'niet direct levensbedreigend'

De Rechtbank Rotterdam steunt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in het besluit de al in 1993 verleende asielvergunning in te trekken van een Somalische man met zware psychische problematiek.

In een uitspraak van 20 juli 2015 gaat de Rechtbank Rotterdam in op de situatie van een Somalische asielzoeker met een uitvoerige psychische problematiek, die thans in een inrichting verblijft op grond van de Maatregel Inrichting Stelselmatige Daders (ISD), en die al 22 jaar een asielstatus
heeft. Uit de bewoording van het Bureau Medische Advisering van de IND (BMA) blijkt dat er sprake is van "een zeer kwetsbaar persoon met een zeer beperkte zelfredzaamheid (...) een psychotische stoornis, verslavingsproblematiek, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid",
waarvoor bovendien in Somalie "geen afdoende behandelmogelijkheden zijn". Op grond van deze omstandigheden kan door het BMA een noodsituatie bij beeindiging van de behandeling van deze vreemdeling niet worden uitgesloten (rechtsoverweging 5.1 en 5.2).

Omdat deze vluchteling echter ook een strafblad heeft, heeft de staatssecretaris zijn verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd ingetrokken, zijn verzoek om uitstel van vertrek op medisch/psychische gronden (art. 64 Vw) afgewezen en hem een inreisverbod opgelegd.

Allereerst oordeelt de rechtbank dat de staatssecretaris bij het opleggen van het inreisverbod onvoldoende rekening heeft gehouden met de psychische problemen en de (bovenstaande) BMA-rapportage. Het inreisverbod wordt door de rechtbank niet in stand gehouden. De rechtbank vindt dat op grond
van de psychische problematiek van betrokkene art. 64 Vw van toepassing is.

Vervolgens gaat de rechtbank ook in op de vraag of de asielvergunning voor onbepaalde tijd terecht is ingetrokken door de IND. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van "ziekte in een vergevorderd, direct levensbedreigend stadium" en dat de staatssecretaris terecht de asielvergunning
heeft ingetrokken. Van een uitzondering op grond van uitzonderlijke medische omstandigheden is volgens de rechtbank geen sprake. Dit is opmerkelijk, daar de rechtbank eerder in dezelfde uitspraak (in r.o. 5.2) nog tot de conclusie kwam dat er bij beeindiging van de behandeling een noodsituatie
kan ontstaan.

Het wrange is dat indien betrokkene niet zwakbegaafd was geweest en zich in 1998 `gewoon' had laten naturaliseren tot Nederlander, hij nooit 22 jaar later met intrekking van zijn verblijfsvergunning geconfronteerd zou zijn geweest. Indien het straks iets `beter' gaat met betrokkene is de kans
daarbij groot dat hij ook zijn art. 64 - status zal verliezen en na ruim 22 jaar alsnog terug zal moeten keren naar Somalie, het land waar hij sinds 1992 niet meer is geweest en waar Al-Shabaab thans in grote delen terreur zaait.

Meer informatie:
De uitspraak van de Rechtbank Rotterdam d.d. 20 juli 2015 met zaaknummer AWB 14/28378
Lees ook:
31-03-15 Ombudsman: Bureau Medische Advisering onderzoekt onvoldoende
24-07-14 ACVZ-advies over medisch ondezoek bij asielzoekers


Deel