Lang leve de regenworm


Lang leve de regenworm

De regenworm is een beestje dat je niet hoort, niet ruikt en meestal niet ziet. Als lezer zult u zich afvragen wat dit sullige beestje nu met de provincies te maken heeft. En wat heeft deze schrijver, een waterbeheerder, van doen met regenwormen? Waterschappen houden zich toch bezig met het
beheer van het watersysteem en dan toch hoofdzakelijk met de waterlopen?

Dat klopt! Op de hielen gezeten door de Kaderrichtlijn Water (KRW) werken de waterschappen met man en macht om voor 2027 onze waterlopen ecologisch beter te laten functioneren. Het kan daarom zo maar zijn dat u de afgelopen jaren al fietsend door het buitengebied het geronk van zware machines
en kranen heeft gehoord. Vaak wordt met groot materieel aanpassingen gedaan aan de ruimtelijke inrichting van het landschap.

Verbinden met water

Ruimte en water zijn daarmee onlosmakelijk aan elkaar verbonden. En over ruimte gesproken: 2015 is het Jaar van de Ruimte. Ik zeg wel eens `Ruimte is water', en andersom. Van oudsher was water de bepalende factor voor het gebruik van de omgeving. Waar is het droog genoeg om te wonen? Waar is
het vochtig genoeg voor landbouw? Later reguleren we het water met kanalen, stuwen, en gemalen. Strak rechtgetrokken rivieren en beken drukken hun stempel op het landschap. Maar deze maakbaarheid kent grenzen, zo leert het veranderende klimaat ons. Om wateroverlast te voorkomen geven we water
tegenwoordig de ruimte, bijvoorbeeld door beken weer te laten slingeren. En we verbinden met water: door integraal te denken en meer samen te werken creeren we maatschappelijke waarde. We koppelen ruimtelijke opgaven van stedenbouw, landbouw en natuurbeheer met wateropgaven.

Zandsuppletie

De laatste tijd ontdekken de waterschappen steeds vaker dat het werk met minder machines toe kan. Door meer de kracht van de natuur te benutten. Een mooi voorbeeld daarvan is de wereldberoemde Zandmotor voor de kust bij Scheveningen. Er is daar een grote hoop zand in zee gelegd - dat dan weer
wel met machines - en vervolgens mag de wind en de stroming van de zee dit zand langs de kust afzetten. Op die manier wordt de kust op een natuurlijke wijze beschermd. We passen dit principe ook steeds vaker toe in onze beeklopen. Ook die nemen het zand mee dat wij er neer leggen en zetten dit
af op de plekken waar de waterbeheerders dat willen. We noemen dit zandsuppletie. Een krachtig voorbeeld van `Building with Nature'. En er zijn nog veel meer manieren om de kracht van de natuur te benutten. Vanwege de grote potentie hebben de waterschappen het concept `Building with Nature'
omarmd en benoemd als `koploperthema'.

Vruchtbare bodem

Waterschappen ontdekken ook steeds meer dat we voor het bereiken van de waterdoelen, zoals de Kaderrichtlijn Water, nog meer naar de omgeving van onze waterlopen moeten kijken. Het water in onze waterlopen en de kwaliteit daarvan wordt voor een belangrijk deel bepaald door de bodem waarop de
regendruppels vallen en de weg die het via de ondergrond aflegt. Naast het Jaar van de Ruimte is 2015 ook het Jaar van de Bodem en juist nu wordt steeds meer duidelijk dat een vruchtbare bodem niet alleen goed is voor de boeren, maar ook voor de waterbeheerders. Een vruchtbare bodem houdt tot
wel 20% meer water vast! Zo komen in het jaar van de ruimte zowel de bovengrondse als ondergrondse ruimte bij elkaar.

En daarmee zijn we dan bij de regenworm. De regenworm is het icoon voor een vruchtbare bodem, wat van belang is voor de boeren voor de productie van de gewassen. Tegelijkertijd graaft het beestje gangen in de bodem, waardoor deze langer water vast houdt. Zo is de regenworm een verbinder en een
bouwer-met-natuur pur sang.

Lumbricus, de Latijnse naam van de regenworm, is daarom gekozen als naam van een programma waarin de waterschappen en de provincies in de zandgebieden gaan samenwerken aan een klimaat robuust bodem- en watersysteem dat aansluit bij het concept Building with Nature. Lang leve de regenworm!

Bron: Ipo.nl (Zomercolumn Stefan Kuks)