DNB en Kabinet verdienen meer steun pensioensector
Afgelopen dinsdag verlaagde De Nederlandsche Bank (DNB) de rekenrente voor pensioenfondsen. Sinds enige tijd mochten pensioenfondsen voor hoge looptijden (boven de twintig jaar) rekenen met een rente die hoger ligt dan de werkelijke rente op de financiele markt. DNB kiest er nu voor dit gat met de marktrente iets kleiner te maken.
Vanuit de pensioenfondsen kwamen de voorspelbare negatieve reacties. De realistischer rente zou onterecht zorgen voor hogere premies. Nog bonter maakt de FNV het, die net doet alsof het verlagen van de rekenrente de deelnemers per saldo geld zou kosten. Beide verwijten snijden geen hout, zijn puur gericht op de korte termijn en ondermijnen op lange termijn het vertrouwen.
Neem bijvoorbeeld het verwijt vanuit de pensioensector dat de lagere rekenrente onnodig zou zorgen voor hogere premies. Premies komen uiteindelijk linksom of rechtsom ten goede aan de deelnemers. Het zijn uiteindelijk altijd de sociale partners zelf, waaronder FNV, die de hoogte van de premie bepalen. Dit doen zij door de hoogte van de pensioenopbouw te bepalen. Het enige wat DNB nu doet, is er voor zorgen dat fondsen met een rente moeten rekenen die dichter bij de werkelijke rentes op de financiele markt ligt. De hoeveelheid premie die naar de fondsen gaat, hoeft niet te veranderen, maar er wordt wel voorkomen dat men niet onrealistisch hoge pensioenen voorspiegelt in ruil voor die premie. Beter wat minder beloven en later een meevaller melden, dan mensen moeten teleurstellen!
Verder klinkt veelal de kritiek dat de dekkingsgraad `kunstmatig laag' zou worden. Rekenen met een hogere rente dan op de markt verdiend kan worden, zorgt er voor dat de beloftes van pensioenfondsen aan mensen minder duur lijken. De financiele positie van fondsen wordt op papier beter, en zo kan het fonds meer gaan uitdelen (indexeren). Er wordt dan dus meer vermogen onttrokken aan de fondsen. Minder geld in kas betekent minder financiele buffers en minder rendement in de toekomst. De hogere rekenrente zorgt misschien op de korte termijn voor hogere pensioenen, maar maakt de kans op kortingen in de toekomst daardoor groter. Het is onbegrijpelijk dat pensioenfondsen, juist nu zij werk zeggen te willen maken van vertrouwensherstel, dit extra risico willen nemen.
De FNV maakt het nog bonter met haar reactie dat "pensioendeelnemers opdraaien voor verlaging rekenrente". Dat is natuurlijk onzin. Net als bij de premie geldt: het vermogen in het fonds is van de deelnemers en blijft van de deelnemers. De FNV doet net alsof er geld zou verdwijnen. Wat natuurlijk wel klopt, is dat een voorzichtiger beleid op basis van de realistischer rente ervoor zorgt dat ouderen nu minder indexatie krijgen. Daar staat meer zekerheid voor de middellange termijn tegenover, maar mogelijk hebben zij niet de tijd van leven om daar nog van de te profiteren.
Dat is de ellende van ons huidige pensioenstelsel. Er zijn altijd tegenstrijdige belangen tussen jong en oud. Terwijl het volstrekt terecht is dat DNB de pensioenverplichtingen realistischer wil waarderen, kunnen ouderen tegelijkertijd terecht stellen dat zij daardoor nadeel ondervinden. Zowel ouderen als wij, jongeren, zijn dit eindeloze gebakkelei meer dan zat.
Gelukkig heeft staatssecretaris Klijnsma begin deze maand eindelijk, na jaren van overleg en dialoog, de eerste voorstellen gedaan om dit op te lossen. De plannen zijn nog niet heel concreet, maar het sterke punt is dat voor het eerst een kabinet zwart op wit formuleert dat een eind aan alle belangentegenstellingen een voorwaarde wordt voor nieuwe pensioenhervormingen. Tot nu toe ontbrak daartoe altijd de wil bij de sociale partners.
Als de pensioensector en de sociale partners echt werk willen maken van vertrouwensherstel, zouden ze er goed aan doen zich niet keer op keer te blijven verzetten tegen de toezichthouder en het kabinet. De toezichthouder kiest terecht voor een realistischer rente: beter nu iets minder onvoorzichtig en straks, als het mee blijkt te zitten, een meevaller melden, dan andersom.. Dat schept vertrouwen. Als fondsen zich hiertegen verzetten creeert dit alleen maar onbegrip en verwarring.
Vervolgens zal het kabinet alle steun nodig hebben bij het verwezenlijken van een pensioenstelsel waarin jong en oud niet meer tegenover elkaar staan. Want hoewel dit uiteindelijk voor iedereen beter zal zijn, vereist het nog wel een ingewikkelde overgang. Daarbij kan het Kabinet alle steun gebruiken. Als de sociale partners werkelijk uit zijn op een goed pensioen voor nu en in de toekomst, dan leveren zij hieraan een constructieve bijdrage.
Dirkjan Tijs, voorzitter Jonge Democraten
Jurjen Hoekstra, oud-bestuurslid Jonge Democraten