Bijna helft ouderen met kinderen op korte of langere vakantie

Veel ouderen gaan nog regelmatig met hun kinderen of kleinkinderen op vakantie. Dertig procent van de senioren zegt zo nu en dan een paar dagen samen met de kinderen weg te gaan. Veertien procent gaat een week of langer mee op vakantie. Ruim de helft (56 procent) gaat echter nooit met de kinderen of kleinkinderen op een korte of langere vakantie. Dat blijkt uit een enquete onder het Ouderenpanel van het Nationaal Ouderenfonds, waaraan ruim zevenhonderd ouderen hebben deelgenomen.

Opvallend is dat ouderen, die nog een partner hebben, vaker met de kinderen of kleinkinderen op vakantie gaan dan senioren, die alleen zijn. Van de alleenstaanden gaat 37 procent nog met de kinderen/kleinkinderen weg, van de ouderen die nog samen zijn is dit 46 procent. "Vaak zullen dit de nog wat jongere ouderen zijn, die zelf nog mobieler zijn en ook jongere kleinkinderen hebben", verklaart Sabine Lorsheijd van het Ouderenpanel het verschil. Zij roept mensen echter wel op aan hun ouders of opa's en oma's te denken als het om vakantie gaat. "Zo'n een op de drie ouderen, die niet met hun kinderen op vakantie gaan, zou dit wel graag willen."

Utrecht

Verder valt op dat in de provincie Utrecht meer ouderen met hun kinderen op vakantie gaan dan in andere provincies. Zestig procent van de Utrechtse ouderen gaat wel eens een of meerdere dagen weg met de kinderen en/of kleinkinderen. In Gelderland en Noord-Brabant gaat 54 procent nog op vakantie met zijn kroost. In Flevoland, Friesland en Drenthe wordt veel minder gezamenlijk vakantie gevierd. In deze provincies gaat slechts zo'n 30 procent met de kinderen op vakantie. Ouderen die met hun kinderen en/of kleinkinderen op vakantie gaan, kiezen in de meeste gevallen voor een weekendje weg in een huisje of op een bungalowpark. Maar ook gaan ze samen kamperen of worden stedentrips ondernomen. Vaak is een verjaardag of de viering van een trouwdag een reden om er een paar dagen gezamenlijk op uit te trekken.

Contact met kinderen

Veel ouderen zien hun kind of kinderen zeer regelmatig. 37% van de senioren ziet de kinderen een of meerdere keren per week en 22 % eens in de twee weken. Van 38% van de ouderen woont er dan ook minstens een kind binnen een straal van 5 km.

Noorden

Opvallend is dat ouderen in de noordelijke provincies hun kinderen beduidend minder vaak zien. Van de ouderen in Friesland zegt 62% zijn kinderen minder dan een keer per maand te zien. In Groningen is dit aantal zelfs 70 procent. Als reden wordt vaak de afstand genoemd. In Zeeland zien ouderen hun kinderen het vaakst. 52 procent van de Zeeuwse ouderen zegt de kinderen een of meerdere keren per week te zien. In Limburg en Noord-Brabant ziet 42 procent zijn kinderen iedere week. "Dit is echt een opvallend verschil tussen het noorden en het zuiden van het land", zegt Sabine Lorsheijd. "In het zuiden zijn mensen toch meer op hun familie gericht en in het noorden trekken jongeren toch vaak weg vanwege het gebrek aan werkgelegenheid."

Vrienden belangrijker

Het contact met broers en zussen is op latere leeftijd bij behoorlijk wat ouderen verminderd. Negentig procent van de ondervraagde ouderen zegt (nog) broers of zussen te hebben. Meer dan de helft onderneemt echter nooit meer iets met zijn broers of zussen. Als reden hiervoor wordt veelal gesteld dat het contact is verslechterd, er geen behoefte is of dat de afstand te ver is. Van de ouderen, die wel iets met hun broers of zussen ondernemen, doet 60 procent dit maandelijks. Uit eten, een stad bezoeken of een familiedag zijn daarbij populair.

Vrienden en kennissen blijken daarentegen een stuk belangrijker te zijn. 93 procent van de ouderen zegt vrienden en kennissen te hebben. De meeste ouderen (69%) hebben een paar goede vrienden. Een kwart van de senioren zegt nog een uitgebreide vriendenkring te hebben. 83 procent onderneemt activiteiten met deze vrienden, zoals uit eten gaan, winkelen, naar de sauna, fietsen, wandelen of een museumbezoek. Twintig procent gaat met zijn vrienden op vakantie.