Positieve tussenbalans bijdrage samenwerking musea

Persbericht Amsterdam, 9 juli 2015

Positieve tussenbalans bijdrage samenwerking musea

Van het Leidse inhoudelijke samenwerkingsproject Global Imaginations tot het gezamenlijk depot Kolleksjesintrum Fryslân: sinds 2013 stimuleert de Bijdrage Samenwerking Musea innovatieve samenwerkingen tussen musea. Het Mondriaan Fonds vroeg adviesbureau Berenschot een tussenbalans op te maken en de eerste resultaten van deze tijdelijke regeling in kaart te brengen. Berenschot concludeert nu dat musea de regeling waarderen om de toegankelijkheid, de brede scope en het bestrijken van relevante thema’s. Een ruime meerderheid van de musea verwacht bovendien dat de samenwerking zal leiden tot structurele partnerschappen.

Regeling Samenwerking Musea

Het Ministerie van OCW stelde in de periode 2013-2016 jaarlijks 2,4 miljoen euro beschikbaar om de samenwerking tussen musea te stimuleren. Musea kunnen een aanvraag indienen voor gezamenlijke initiatieven die het gangbare overstijgen; de relatie tussen de burger en cultureel erfgoed versterken; een duurzaam karakter hebben, voorbeeld stellend en navolgbaar zijn door anderen en uiteindelijk leiden tot een sterkere museale sector. Daarbij staan de volgende thema’s centraal: educatie, publieksbereik, zichtbaarheid, wetenschap, digitale mogelijkheden, collectiebeleid. Het Mondriaan Fonds kan maximaal veertig procent van de projectkosten bijdragen. Ook kan het Mondriaan Fonds haalbaarheidsstudies ondersteunen met een bijdrage van maximaal 15.000 euro.

Bevindingen

Het onderzoek van Berenschot werd uitgevoerd aan de hand van bureauonderzoek, een mail enquête en interviews. Berenschot presenteert een zogenaamde foto van de eerste resultaten op het vlak van verschillende soorten aanvragers, partnerschappen en thema’s die in de projecten aan bod komen. Ook geeft Berenschot een interpretatie van de verwachte resultaten en de mate waarin de regeling aansluit bij ontwikkelingen en behoeften van het veld.

In de periode tot maart 2015 werden vijftig aanvragen ingediend, waarvan dertig zijn gehonoreerd. De gemiddelde bijdrage van het Mondriaan Fonds is 80.000 euro. Gemiddeld was dit dertig procent van de totale begroting; instellingen droegen de overige zeventig procent bij uit eigen middelen, uit bijdragen van (lokale) overheden, fondsen of van overige sponsoring. Drieënvijftig procent van de gehonoreerde aanvragen komt van een gemeentelijke instelling, of van een initiatief dat hoofdzakelijk via de gemeente is gefinancierd. Dertien procent van de gehonoreerde aanvragen komt van provinciaal ondersteunde initiatieven. Zevenentwintig procent van de gehonoreerde aanvragen komt van Rijksondersteunde instellingen.

De meeste Nederlandse regio’s zijn redelijk vertegenwoordigd in de gehonoreerde projecten, met een uitschieter naar de Randstad. Opvallend is dat het aantal interregionale initiatieven relatief groot is.

Verder werken musea met een keur aan partners samen. Er is sprake van samenwerking tussen musea onderling (vierenvijftig procent), partnerschappen met onderwijsinstellingen (achttien procent), maar ook met bedrijven (vijftien procent).

Conclusies en aanbevelingen

Aanvragers noemen de regeling toegankelijk; de regeling nodigt uit tot creativiteit en is gericht op relevante thema’s. Ook de wijze waarop het Mondriaan Fonds de regeling invult wordt gewaardeerd. De vijf thema’s die binnen de regeling centraal staan (educatie, publieksbereik, zichtbaarheid, wetenschap, digitale mogelijkheden, collectiebeleid) zijn goed verdeeld over de aanvragen en over de gehonoreerde projecten. Vijfentachtig procent van de musea verwacht dat de samenwerking zal leiden tot structurele partnerschappen. Berenschot noemt expliciet de brede scope van de regeling als succesfactor. Volgens de helft van de aanvragers zou de samenwerking zonder de regeling niet zijn gerealiseerd. De andere helft denkt dat er weliswaar enige vorm van samenwerking zou zijn geweest, maar de totstandkoming zou langer hebben geduurd en de scope zou beperkter zijn.

Het Mondriaan Fonds is tevreden met de conclusies van deze tussenbalans. De bevindingen tonen aan dat de regeling goed werkt. Om de resultaten duurzaam te verankeren en het onderwerp samenwerking blijvend te agenderen, is het van belang nieuwe initiatieven te ondersteunen. Het fonds is dan ook verheugd met het voornemen van Minister Bussemaker hier middelen voor vrij te maken in de periode 2017-2020.