Uitspraak 201409503/1/R1
Tegen: de raad van de gemeente Hof van Twente
Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig
Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen Overijssel
ECLI: ECLI:NL:RVS:2015:2128
201409503/1/R1.
Datum uitspraak: 8 juli 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vennootschap onder firma Dierenhotel Hof van Twente, gevestigd te Ambt Delden, gemeente Hof van Twente, waarvan de vennoten zijn [vennoot A] en [vennoot B],
appellante,
en
de raad van de gemeente Hof van Twente,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 september 2014 heeft de raad geweigerd het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente, herziening Langenhorsterweg 20 te Ambt Delden" vast te stellen.
Tegen dit besluit heeft Dierenhotel Hof van Twente beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Dierenhotel Hof van Twente heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juni 2015, waar Dierenhotel Hof van Twente, vertegenwoordigd door [vennoot B] en bijgestaan door mr. M. Nijkamp, advocaat te Hengelo en [persoon] en de raad, vertegenwoordigd door M.G.B. Kamst, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [belanghebbende A] en [belanghebbende B], bijgestaan door mr. R.A.E. Beens, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Bij het besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan komt de raad beleidsvrijheid toe. De Afdeling toetst dit besluit terughoudend. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de raad in redelijkheid heeft kunnen afzien van de vaststelling van het plan en voorts of bij het nemen van dat besluit anderszins niet is gehandeld in strijd met het recht.
2. Bij uitspraak van 5 maart 2014 (zaak nr. 201302029/1/R1) heeft de Afdeling geoordeeld dat het besluit van 18 december 2012, waarbij de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente" heeft vastgesteld, was voorbereid in strijd met de daarbij te betrachten zorgvuldigheid voor zover in bijlage 4a bij de planregels een dierenpension met een oppervlakte van 46,5 m2 op het perceel Langenhorsterweg 20 in Ambt Delden was toegestaan.
Naar aanleiding van deze uitspraak heeft het college van burgemeester en wethouders het ontwerpbestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente, herziening Langenhorsterweg 20 Ambt Delden" vanaf
17 april 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegd. Het ontwerpbestemmingsplan voorzag in het herinrichten van het perceel Langenhorsterweg 20 waarbij rekening werd gehouden met het houden van 120 (pension-)honden. Het beroep richt zich tegen de weigering van de raad voormeld plan vast te stellen.
3. Dierenhotel Hof van Twente kan zich niet met het besluit verenigen. Hiertoe voert zij aan dat de afstand tussen de dierverblijven en de dichtstbijzijnde woning in het voorgestelde plan 37 m bedraagt en de afstand tot de uitlooprennen wordt vergroot tot ongeveer 57 m, terwijl de raad blijkens het besluit is uitgegaan van afstanden van 35 m en 45 m. Voorts voorziet het plan volgens Dierenhotel Hof van Twente in hetgeen waar de raad in eerdere moties om heeft gevraagd. Met het plan kan aan de wettelijke eisen worden voldaan en het voorziet in een verplaatsing van de buitenrennen naar de zuidzijde van het perceel, zodanig dat het gehele bedrijf als buffer dient tegen geluidsoverlast en bijdraagt aan een verbetering van de leefomgeving. Dierenhotel Hof van Twente wijst er in dit verband op dat in de in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen variant wordt voorzien in het realiseren van een kapschuur, het verplaatsen van alle honden uit de noordelijke schuur naar de zuidelijke schuur, het zuidelijker aanleggen van de buitenrennen en akoestische maatregelen voor verdere geluidsabsorptie. Het plan voorziet in een maximale langtijdgemiddelde geluidsbelasting van 39 dB(A) en een maximale geluidsbelasting van 53 dB(A) ten opzichte van de buren. Hiermee wordt voldaan aan de geluidsvoorschriften uit de milieuvergunning van 2003 en het in 2013 door de raad vastgestelde geluidsbeleid. Volgens Dierenhotel Hof van Twente heeft de raad niet onderkend dat aldus een goed woon- en leefklimaat in de omgeving kan worden gegarandeerd.
De raad heeft voorts de indicatieve richtlijn van 100 m zoals opgenomen in de brochure "Bedrijven en Milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure) ten onrechte toegepast. De voorgestelde maatregelen rechtvaardigen volgens Dierenhotel Hof van Twente dat van deze indicatieve richtafstand wordt afgeweken.
Dierenhotel Hof van Twente voert voorts aan dat er ten onrechte geen rekening mee is gehouden dat reeds tientallen jaren honden worden gefokt en in pension gehouden op het perceel Langenhorsterweg 20. Het belang van Dierenhotel Hof van Twente is niet kenbaar meegewogen bij de weigering het plan vast te stellen.
3.1. De raad heeft toegelicht dat hij op 18 december 2012 een motie heeft aangenomen waaruit volgt dat er uitsluitend mogelijkheden bestaan voor een dierenpension op het perceel Langenhorsterweg 20 als er een plan wordt ingediend waarbij wordt voldaan aan alle wettelijke eisen en waarmee de overlast voor de omgeving tot een minimum wordt beperkt. Op 1 juli 2014 heeft de raad een motie aangenomen waarbij aan het college van burgemeester en wethouders is opgedragen zich in te spannen voor verplaatsing van de buitenrennen naar de zuidzijde van het perceel, zodanig dat het gehele bedrijf als buffer kan dienen tegen geluidsoverlast en als zodanig bijdraagt aan verbetering van de leefomgeving.
De raad stelt zich op het standpunt dat niet is aangetoond dat het realiseren van een hondenpension voor ongeveer 120 honden ter plaatse ruimtelijk aanvaardbaar is. Volgens de raad biedt de omstandigheid dat uit akoestische onderzoeken blijkt dat met de voorgestelde varianten onder de geluidniveaus van het gemeentelijke geluidsbeleid wordt gebleven, geen grond voor de conclusie dat sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat in de directe omgeving, omdat is gemeten op de gevel van de woning. De raad wijst er voorts op dat moet worden voldaan aan de vereisten die zijn opgenomen in de VNG-brochure. De raad is er gelet op de geringe afstand tot de buitenrennen en het gebouw waarin de honden worden gehuisvest niet van overtuigd dat voor het perceel [locatie] een acceptabel woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Voorts is volgens de raad met akoestische onderzoeken aangetoond dat honden veel en hoge piekgeluiden produceren, hetgeen van invloed is op het woon- en leefklimaat in de directe omgeving.
3.2. Bij de beoordeling van het geschil gaat de Afdeling uit van de volgende feiten.
Op 18 februari 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders aan [vennoot B] een vergunning verleend op grond van de Wet milieubeheer voor het oprichten en in werking hebben van een hondenkennel op het perceel Langenhorsterweg 20. Op de tekening behorende bij deze vergunning is het aantal dierenplaatsen genoemd: 50 fokhonden, 20 pensionhonden en 10 asielhonden.
Bij eerdervermelde uitspraak van 5 maart 2014 heeft de Afdeling het besluit van 18 december 2012, waarbij de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente" heeft vastgesteld, in stand gelaten voor zover op het perceel Langenhorsterweg 20 te Ambt Delden een hondenfokkerij van 313,5 m2 is toegestaan.
In het ontwerpbestemmingsplan is opgenomen dat de bebouwing voor het hondenpension wordt vergroot van 46,5 m2 naar 585 m2. Er wordt rekening gehouden met het houden van 120 (pension)honden. Aanvullend aan de 585 m2 aan bebouwing wordt een akoestische overkapping van
200 m2 gerealiseerd. De in het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente" toegestane 313,5 m2 bebouwing voor de hondenfokkerij is in het ontwerpbestemmingsplan komen te vervallen.
Ten behoeve van de eventuele vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente, herziening Langenhorsterweg 20 Ambt Delden" heeft de raad het college van burgemeester en wethouders opgedragen een akoestisch onderzoek te laten uitvoeren naar de effecten van een eventuele verplaatsing van de buitenrennen in zuidelijke richting. Uit het akoestisch variantenonderzoek van Alcedo van 5 september 2014 blijkt dat de door Dierenhotel Hof van Twente beoogde bedrijfsvoering, variant 1 uit het onderzoek, voldoet aan het gemeentelijke geluidsbeleid. De geluidsvoorschriften uit de op 18 februari 2003 afgegeven milieuvergunning worden echter wel overschreden. Om te kunnen voldoen aan die voorschriften dienen de nachtverblijven volgens het Alcedo-rapport beter te worden geisoleerd en dient de westelijke afscherming te worden verhoogd. Na het treffen van die maatregelen wordt voldaan aan de geluidsvoorschriften uit de milieuvergunning en het gemeentelijke geluidsbeleid.
3.3. Naar het oordeel van de Afdeling is de ruimtelijke uitstraling van hetgeen waarin in het ontwerpbestemmingsplan wordt voorzien, in het bijzonder waar het betreft het aantal pensionhonden en de oppervlakte van de bebouwing, zodanig afwijkend van de ruimtelijke uitstraling van hetgeen bij recht is toegestaan, te weten een hondenfokkerij met een oppervlakte van 313,5 m2, dat de raad in redelijkheid heeft kunnen weigeren het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente, herziening Langenhorsterweg 20 te Ambt Delden" vast te stellen. Hierbij heeft de raad kunnen betrekken dat ter plaatse van het perceel [locatie] geen goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd, nu de afstand van de perceelsgrens van dat perceel tot de buitenrennen slechts 57 m bedraagt en de afstand tot het gebouw waarin de honden worden gehuisvest slechts 37 m, waarbij in aanmerking wordt genomen dat in de VNG-brochure voor dierenasiels en -pensions een afstand van 100 m wordt aanbevolen tot woningen. Voorts heeft de raad van belang kunnen achten dat in het akoestisch onderzoek de geluidsbelasting vanwege het plan in de tuin van het perceel [locatie] niet is beoordeeld.
Voor zover het betoog van Dierenhotel Hof van Twente aldus moet worden begrepen dat zij zich op het standpunt stelt dat zij er, uit het oogpunt van zorgvuldigheid en gelet op de contacten met het gemeentebestuur, op mocht vertrouwen dat de voorgestelde variant 1 uit het akoestisch variantenonderzoek zou mogen worden gerealiseerd, faalt dit betoog. De Afdeling is van oordeel dat door of namens de raad geen bindende toezeggingen zijn gedaan dat het plan zou worden vastgesteld. Ook uit de door de raad aangenomen moties van 18 december 2012 en 1 juli 2014 kan dit niet worden afgeleid. In de desbetreffende moties is immers als voorwaarde voor de vaststelling van een plan gesteld dat sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de omgeving.
Anders dan Dierenhotel Hof van Twente stelt, bestaat voorts geen grond voor het oordeel dat haar belangen niet zijn meegewogen. Uit de dossierstukken blijkt dat de raad bij de besluitvorming alle belangen, waaronder de belangen van Dierenhotel Hof van Twente, heeft betrokken. Het stond de raad vrij na afweging van deze belangen niet in te stemmen met de voorgestelde grootschalige ontwikkeling op het perceel Langenhorsterweg 20.
Voor het oordeel dat de raad er ten onrechte geen rekening mee heeft gehouden dat reeds tientallen jaren honden worden gefokt en in pension gehouden op het perceel Langenhorsterweg 20, bestaat evenmin grond. In dit verband is van belang dat uit de milieuvergunning van 18 februari 2003 blijkt dat de bedrijfsvoering van Dierenhotel Hof van Twente met name bestond uit het fokken van honden en dat er overigens plaats was voor 10 asielhonden en 20 pensionhonden. Ter zitting is desgevraagd door Dierenhotel Hof van Twente bevestigd dat sinds ongeveer 2006 het accent van de bedrijfsvoering is verschoven naar het houden van pensionhonden. Het houden van pensionhonden was echter gebruik dat niet in overeenstemming was met de toen geldende agrarische bestemming voor het perceel. Ook het thans geldende bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente" laat een dergelijk gebruik niet toe. Een hondenfokkerij van 313,5 m2 is in dit plan wel toegestaan en is nog steeds mogelijk. Met illegaal gebruik hoefde de raad bij de belangenafweging niet ten voordele van Dierenhotel Hof van Twente rekening te houden.
Het betoog faalt.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, voorzitter, en mr. J.E.M. Polak en mr. W.D.M. van Diepenbeek, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Melenhorst, griffier.
w.g. Mondt-Schouten w.g. Melenhorst
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2015
490.