Deelonderzoeken in planstudie Verbinding A8-A9


03 juli 2015 - Nieuwsartikel

In de planstudie van de Verbinding A8-A9 worden zeven alternatieven onderzocht met als doel te komen tot een voorstel voor een voorkeursalternatief.

Hiervoor wordt gedegen en uitgebreid te werk gegaan. Uiteindelijk wegen Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland alle onderzoeksresultaten tegen elkaar af en besluiten wat het definitieve voorkeursalternatief gaat worden.

Wat wordt er onderzocht?

Alle alternatieven worden in eerste instantie onderzocht op doelbereik: worden de problemen op het gebied van bereikbaarheid en leefbaarheid door dit alternatief voldoende opgelost? Met andere woorden: kan het verkeer in de regio beter doorrijden en wat zijn de gevolgen voor de gezondheid van
de omwonenden ten gevolge van geluidshinder en de verandering van luchtkwaliteit? Alternatieven die onvoldoende oplossing bieden, vallen af.
De overgebleven kansrijke alternatieven worden vervolgens verder uitgewerkt in een schetsontwerp en er wordt gekeken naar de inpassing, waarbij het landschap en de rijke cultuurhistorie van het gebied een rol spelen. Ook wordt er een milieueffectrapportage, een landbouweffectrapportage en een
economische effectrapportage gemaakt. In de rapportages wordt voor ieder alternatief bekeken wat voor gevolgen er zijn voor het milieu, de landbouw en de economie, zodat ze onderling vergeleken kunnen worden. Ten slotte wordt er voor ieder alternatief een maatschappelijke kosten-batenanalyse
(MKBA) gemaakt en - redelijk uniek in Nederland - een door UNESCO vereiste Heritage Impact Assessment opgesteld.

Verkeer staat stil op de N203

Verkeer staat stil op de N203

Deelonderzoeken

De milieueffectrapportage omvat verschillende onderzoeken. Er wordt gekeken naar de effecten op:

* verkeer (routes en reistijden);
* natuur (beschermde gebieden en soorten, zoals weidevogels);
* gezondheid (geluid, luchtkwaliteit en veiligheid vanwege transport van gevaarlijke stoffen);
* bodem en water (bodemkwaliteit en hoeveelheid en kwaliteit oppervlaktewater);
* ruimtelijke kwaliteit (zoals landschap en archeologie).

Ook wordt onderzocht hoe invulling kan worden gegeven aan de provinciale duurzaamheidsambities.

De landbouweffectrapportage (LER) wordt op verzoek van de omgeving uitgevoerd. In het plangebied vinden namelijk veel landbouwactiviteiten plaats. De LER moet per alternatief de gevolgen inzichtelijk maken voor (de toekomst van) de aanwezige agrarische bedrijven en de bereikbaarheid van hun
weilanden.

De MKBA zet alle belangen van een project op een rij en drukt deze zoveel mogelijk uit in geld. Er wordt gekeken naar de gevolgen voor de welvaart (bijvoorbeeld werkgelegenheid) en het welzijn (bijvoorbeeld geluidsoverlast of natuur).

De economische effectrapportage vormt een aanvulling op de MKBA en gaat in op hoe een verbeterde bereikbaarheid doorwerkt in de economie van de regio. Ook wordt gekeken naar de effecten op de economie van heel Noord-Holland en als gevolg daarvan naar de nationale welvaart.

De Heritage Impact Assessment (HIA) wordt door UNESCO voorgeschreven vanwege de ligging van het werelderfgoed De Stelling van Amsterdam in het plangebied. Met een HIA worden de effecten beoordeeld van nieuwe ontwikkelingen op de unieke waarden van het werelderfgoed. Dit wordt voor ieder
alternatief onderzocht. De uitkomsten worden verwerkt in de milieueffectrapportage en wegen mee in de keuze voor een voorkeursalternatief.
In hetzelfde gebied wordt ook de mogelijkheid voor een opstelterrein door Prorail onderzocht. Ook hiervoor wordt een HIA opgesteld. Samen met Prorail wordt bekeken of de twee HIA's elkaar beinvloeden.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tweet
Deel