02/07/2015CDA wil DNA-afname bij inverzekeringstelling

Het CDA wil dat het mogelijk wordt om eerder DNA af te nemen van verdachten, namelijk al bij inverzekeringstelling. Het is een van de aanbevelingen uit het rapport-Hoekstra, waarvan het CDA wil dat dit in de wet wordt vastgelegd. Via een motie heeft het CDA de regering verzocht deze aanbeveling over te nemen. Zolang dit wetsvoorstel er nog niet is moet er een tijdelijke maatregel komen om dit toch mogelijk te maken.

De commissie-Hoekstra heeft aanbevelingen gedaan om gemaakte fouten door politie, Openbaar Ministerie en betrokken instanties, voortaan te voorkomen. In het onderzoek naar de moord op oud-minister Els Borst zijn deze fouten pijnlijk aan het licht gekomen. CDA-woordvoerder Justitie Peter Oskam: "Het is goed dat de minister alle aanbevelingen gaat overnemen. De procedures bij het Openbaar Ministerie rondom de DNA-afname moeten aangescherpt worden, een betere informatie-uitwisseling tussen politie, OM en hulpverleners is noodzakelijk en ook moet een Officier van Justitie de leiding nemen in dergelijke zaken."

Ook voor minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is werk aan de winkel. Zij is deze week met een plan van aanpak gekomen om verwarde mensen beter naar de juiste zorg te begeleiden. Hiertoe was ze overigens al eerder opgeroepen door de Tweede Kamer, onder aanvoering van de CDA-woordvoerder Zorg, Hanke Bruins Slot.

Minister van der Steur kondigde aan maandag a.s. in gesprek te gaan met de Raad voor de rechtspraak over de invoering van een interim-maatregel voor het afnemen van DNA-materiaal meteen na de zitting.. Hij zegde toe hier voor de eerstvolgende begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie, november 2015, op terug te komen. Peter Oskam noemde dit verstandig omdat het overnemen van de aanbevelingen uit het rapport Hoekstra ook financiele consequenties heeft. Hij wees er gisteren bovendien de minister nogmaals op dat de forse bezuinigingen van Rutte II op het Openbaar Ministerie (vermindering van 25% van het budget tot 2018) niet los kan worden gezien van de huidige werkdruk en zorgvuldigheid van handelen binnen het Openbaar Ministerie.