Universiteit Maastricht stopt dierproeven met honden

Persbericht 2 juli 2015

De Universiteit Maastricht (UM) gaat stoppen met het gebruik van honden voor dierexperimenteel onderzoek. Het bestuur van de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences heeft dit besluit genomen naar aanleiding van een veiligheidsaudit van de huidige proefdiervoorzieningen, uitgevoerd door een externe consultant. Daaruit blijkt dat de honden en hun verzorgers onaanvaardbare risico's lopen tijdens het dagelijks transport naar de speelweide. Op grond van dit besluit heeft de vergunninghouder, het College van Bestuur UM, bepaald dat zij de faciliteiten voor onderzoek met honden niet meer aan zal bieden, zowel in de huidige als in de nieuwe proefdiervoorziening. Het onderzoek met overige proefdieren wordt ongewijzigd voortgezet.

Onlangs heeft een externe commissie de bevindingen gerapporteerd van haar onderzoek naar de procedures rondom de hondenexperimenten. Hoewel de commissie in haar rapport concludeert dat het positief advies van de Dier Experimenten Commissie (DEC) in proefdierkundig opzicht juist was en de ethische afweging verdedigbaar, heeft het faculteitsbestuur ook andere factoren meegewogen in zijn besluitvorming. Met name de veiligheidsanalyse was doorslaggevend. In de huidige proefdiervoorziening worden de honden dagelijks vervoerd naar een speelweide. Gezien de afstand tussen de dierenverblijven en de speelweide is de veiligheid van zowel de honden als hun verzorgers tijdens dit transport niet te waarborgen.

Wijziging onderzoekslijn

De honden werden ingezet voor dierexperimenteel onderzoek ter verbetering van de toepassing van pacemakers, waarbij de (grote) hond model staat voor de mens. De onderzoeksgroep richt zich met deze experimenten op de effectiviteit van pacemakers door het vinden van de juiste plaats waar het (falende) hart gestimuleerd moet worden. Deze onderzoekslijn zal nu gestaakt worden en de betreffende onderzoeksgroep zal zich voortaan richten op de mechanische eigenschappen van het hart. Voor dit soort onderzoek zijn geen proeven met honden nodig.

Bevindingen commissie

De evaluatiecommissie, bestaande uit experts van collega-instellingen, heeft onlangs haar bevindingen gerapporteerd. De commissie heeft diverse functionarissen van de universiteit geinterviewd en een bezoek gebracht aan de faciliteiten. Tevens heeft zij de DEC aanvraag, de bijbehorende correspondentie en het werkprotocol bestudeerd, met speciale aandacht voor de onderbouwing van de keuze voor het ras (labradors). De commissie stelt in haar rapport onder meer vast dat "de keuze voor een ras dat exemplarisch is voor de hond als gezelschapsdier naast PR risico's ook een ethische component heeft".

Volgens de commissie is sprake van een nationaal en internationaal gerenommeerde onderzoeksgroep, die klinisch relevant en kwalitatief hoogstaand werk levert. De keuze van de hond als proefdier is goed onderbouwd. De commissie onderschrijft ook de argumenten voor het inzetten van een groter ras dan de Beagle. In plaats van grote bastaard honden uit de VS (van een erkende proefdierleverancier) over te laten vliegen is een officieel erkende fokker van labradors in de EU gekozen, om de dieren daarmee een lange transportweg te besparen.

Vanuit ethisch oogpunt merkt de commissie op "dat bij de commotie rondom de labrador-proeven het `drama van de dierproef' kristalhelder aan de oppervlakte komt. Hier botsen twee werelden: aan de ene kant dierexperimenten die dicht bij de kliniek staan en ten goede komen aan menselijke patienten en aan de andere kant het gebruik van labradors, de gezelschapshond bij uitstek." In een dergelijke situatie bestaan er geen eenduidige oplossingen. De evaluatiecommissie doet dan ook geen aanbeveling over het wel of niet hervatten van de proeven met de labradors en heeft geen doorslaggevende bevindingen die de keuze in een bepaalde richting dwingen. Zij laat het besluit over aan de bestuurlijk verantwoordelijke personen binnen de organisatie (de faculteit als eindverantwoordelijke voor het onderzoek en het UM-bestuur als vergunninghouder voor de proefdiervoorziening).

Volgens de evaluatiecommissie is het essentieel om het huidige proefdier- en communicatiebeleid om te zetten van reactief naar proactief. Het past in de publieke missie van de instelling om goed en belangwekkend wetenschappelijk onderzoek ook te delen met de samenleving en helder te zijn over haar visie op het gebruik van proefdieren, zodat intern en extern draagvlak en afstemming ontstaat.

Dowload hier het rapport van de evaluatiecommissie.

Zie het origineel.