Variaties in methaan na uitbarsting vulkaan Pinatubo


1 juli 2015 - Bij de uitbarsting van Filipijnse vulkaan Pinatubo in 1991 kwam naar schatting twintig miljard kilogram zwaveldioxide in de stratosfeer. Dit vormde sulfaat-aerosolen die een aantal jaren in de stratosfeer verbleven en zorgden voor invloed hadden op het klimaat.
Narcisa Benda onderzocht de methaanconcentraties en de invloed op het klimaat na de uitbarsting van de vulkaan Mount Pinatubo op de Filipijnen op 15 juni 1991
Narcisa Benda onderzocht de methaanconcentraties en de invloed op het klimaat na de uitbarsting van de vulkaan Mount Pinatubo op de Filipijnen op 15 juni 1991
De aerosolen zorgden voor een tijdelijke afname van UV-straling die de troposfeer bereikt, een halve graad temperatuurdaling aan het aardoppervlak en een toename van de afbraak van stratosferisch ozon. Narcisa Benda onderzocht op het KNMI en de Universiteit Utrecht de processen die gezorgd
hebben voor de fluctuaties in de groeisnelheid van de methaanconcentratie na de uitbarsting van de vulkaan Mount Pinatubo op de Filipijnen op 15 juni 1991. Vandaag verdedigde ze haar proefschrift "Variaties in het atmosferisch methaanbudget na de uitbarsting van Mount Pinatubo" aan de
Universiteit Utrecht.

Methaan is na kooldioxide het belangrijkste door de mens gegenereerde broeikasgas. De groeisnelheid van methaan is de laatste dertig jaar sterk afgenomen en vertoont variaties die we niet goed begrijpen. Banda gebruikte modelberekeningen om vast te stellen welk effect de uitbarsting van
Pinatubo had op de variabiliteit van methaan.

De modellen van Banda kunnen het verloop van de methaanconcentraties tot op zekere hoogte reproduceren. Na de eruptie neemt de groeisnelheid in eerste instantie toe door een verlaging van de UV-straling in de troposfeer. Dat leidt tot een langzamere afbraak van methaan in de atmosfeer. De
groeisnelheid neemt daarna af door een lagere methaanuitstoot en een versnelde afbraak.

De variaties in de afbraaksnelheid worden goed beschreven door de modellen. De modellen geven de verlaging van de groeisnelheid echter zes tot negen maanden later dan waargenomen. Banda schrijft dit toe aan onzekerheden in de bronnen van methaan, in het bijzonder methaanuitstoot uit wetlands
(moerasgebieden) en door verbranding van biomassa. Zij stelt daarom dat toekomstig onderzoek zich met name op deze processen zou moeten richten. Het onderzoek heeft aangetoond dat de periode na de uitbarsting van Pinatubo bij uitstek geschikt is om te bestuderen hoe veranderingen in methaan
samenhangen met veranderingen in straling en het klimaat.