Buma: middenklasse moet weer ruggengraat van samenleving worden
Dit is de volledige tekst van de toespraak:
"Nederlanders staan bekend als egalitair denkend en wars van gezag. Je steekt je hoofd niet boven het maaiveld uit, je doet gewoon dan doe je immers al gek genoeg. En op de achtergrond altijd de waarschuwing: hoge bomen vangen veel wind.
Een gezinnetje in een huis met een tuintje met een autootje voor de deur is de gemene deler van ons nationale geluk.
Onze samenleving is van nature minder prestatiegericht dan de Amerikaanse en zeker minder dan de Japanse of Chinese. De Chinezen hebben de tijgermoeders, wij hebben de zorgvaders.
Nederland heeft een soort natuurlijk drang tot het gemiddelde. Wij voelen ons thuis in onze stad of in ons dorp. Maar het dorp is niet meer hetzelfde. De globalisering heeft de verhoudingen in de wereld en binnen landen op zijn kop zet. Het is een moordende concurrentieslag, die een scherpe scheidslijn aanbrengt tussen winnaars en verliezers. Kun je mee in die maalstroom dan red je het, kun je het niet, dan dreig je te verliezen. Op wereldschaal wint de tijgermoeder het van de zorgvader.
Maar tegelijkertijd moeten we niet doen of deze grote maatschappelijke verandering nieuw is. De globalisering van vandaag de dag is wat de industrialisatie in de 19e eeuw was. Ook dat was een tijd van ongekende maatschappelijke veranderingen met winnaars en verliezers. Ook toen dreigde een specifieke groep niet gehoord te worden. Zij hoorden niet bij de economische winnaars die door de liberalen werden vertegenwoordigd, en voelden zich niet thuis bij de arbeiders waar de socialisten voor opkwamen. Het was de gewone middenklasse, de kleine ondernemer, de boer, de onderwijzer. Kleine luyden noemde Abraham Kuyper hen. Ze kwamen in de verdrukking en gingen zich organiseren, niet in de eerste plaats langs economische weg. Zij hechtten vooral aan hun eigen identiteit, in die tijd sterk belichaamd in het geloof. `Eigen scholen' was hun leus. De scheiding der geesten was tijdens de 19e eeuwse industriele omwenteling net als nu niet alleen economisch, maar vooral ook moreel.
Hoewel de vragen van nu anders zijn, is de scheiding der geesten net zo min economisch als toen. Toen wierpen de confessionele voormannen als Kuyper en Schaepman een anker naar deze groep uit. Het is de reden waarom het CDA nu voorop moet lopen in het bieden van een antwoord op de onzekerheden van vandaag de dag.
Op bladzijde 28 van zijn rapport laat Rien Fraanje aan de hand van studies van de WRR en het SCP zien waar de geesten in de samenleving zich scheiden. Ik citeer: "Het gaat om de essentiele vraag of Nederland een open en internationaal georienteerde samenleving moet zijn of juist meer de kracht van de geschiedenis en traditie van Nederland moet koesteren en tegen buitenstaanders beschermen. Mensen met veel vertrouwen staan welwillend ten aanzien van verdere Europese integratie, de komst van immigranten naar Nederland en een open economie, terwijl mensen met een laag politiek vertrouwen hier uiterst kritisch over zijn."
Rien Fraanje vraagt aandacht voor de beknelde positie van de middenklasse. De zekerheden van deze kleine luyden, de ruggengraat van de samenleving, worden in hoog tempo onderuit gehaald. Zij zijn degenen die onder druk van Poolse concurrentie in flexcontracten worden gedrukt, wier huis door de wereldwijde financiele crisis onder water staat, en die altijd de klos zijn als Den Haag nivelleert. Met een gezinsinkomen tussen de 30 en 70 000 euro val je in Nederland buiten bijna alle overheidsregelingen, maar betaal je wel het volle pond. Het is precies deze analyse die het CDA de afgelopen jaren ook in de Tweede Kamer maakte als het ging om de beoordeling van de kabinetsplannen op het terrein van sociaaleconomisch beleid. Ook daar was het de middenklasse die de rekening betaalde. Het CDA zette daar tegenover een alternatief van lagere lasten en een kleinere overheid. Woensdag, bij het debat over de nieuwe belastingplannen, zal het CDA de middenklasse ook als ijkpunt nemen. De families, gezinnen en ondernemers in het MKB die als middenklasse de ruggengraat van Nederland vormen.
De verdrukking van de middenklasse legt nog een ander maatschappelijk vraagstuk bloot. Het grote drama van de kloof tussen winnaars en verliezers is niet alleen de kloof zelf. Het is nog meer dat kloof verschuift en de middenklasse in het kamp van de verliezers brengt. En dat is een gevaarlijke ontwikkeling. De middenklasse hoort de samenleving te dragen. Maar de middenklasse raakt het vertrouwen kwijt. De middenklasse gelooft steeds minder in de politiek, in Europa, en in globalisering. De schoonmakers en de lopende bandmedewerkers verloren hun baan aan de eerste generatie gastarbeiders. Vervolgens verloren de vrachtwagenchauffeurs en de zorgmedewerkers hun baan aan Oost-Europeanen en inmiddels verliezen de hoger opgeleide administratieve krachten hun banen aan Indiers en Chinezen. Terwijl zij zien hoe de top in het bedrijfsleven de internationale concurrentie aangaat door zichzelf steeds hogere salarissen en bonussen te geven, moeten zij ten behoeve van diezelfde concurrentie genoegen nemen met steeds minder.
En terwijl de middenklasse haar banen naar verre oorden ziet verdwijnen, ziet zij de verre culturen naar hier komen. Dat uit zich op allerlei vlakken, maar het meest zichtbare is de komst van de Islam. Het past niet om de zorgen van de kleine luyden van nu over de Islam af te doen als bekrompen en defensief. De westerse culturele middenklasse verliest de eigen identiteit, die de islamitische cultuur juist zo krachtig lijkt te hebben. De cultuur uit de Islamitische landen neemt een andere kijk op geloof, maatschappij en politiek mee. Vanzelfsprekende verworvenheden van onze westerse samenleving komen ineens ter discussie te staan. Als je zelf in eigen land het gevoel hebt rechten te verliezen, is het extra bedreigend als nieuwe bewoners hun rechten komen opeisen. Het krachtiger staan voor de eigen westerse waarden en cultuur als verworvenheden die onopgeefbaar zijn, krachtiger dan tot nu toe, kan een steun zijn voor de verdrukte middenklasse. In zijn Schmelzerlezing wees de CD&V Wouter Beke eerder dit jaar op de noodzaak dat de Islam de westerse waarden niet passief maar actief moet uitdragen. Ik zeg het hem na. De vrijheid van Godsdienst is een recht dat ook plichten met zich mee brengt.
Afgelopen zaterdag stond in NRC handelsblad een fascinerend interview met Elisabeth Fisher-Spanjer. Honderd jaar is ze. Ze was vanaf haar 15e actief in de linkse revolutionaire beweging. Verkeerde in de kringen van communisten en trotskisten. Nu ziet ze als de grote gevaren: Vladimir Poetin en de radicale Islam. En de Grieken? Die belazeren de boel waar je bijstaat. Ik denk niet dat deze 100 jarige vrouw in het laatste decennium van haar leven ineens van progressief conservatief is geworden. Nee, zij staat symbool voor de nieuwe verdrukten en hun zorgen. Die zijn niet rechts of links.
Het CDA is van de grote partijen de enige die in gelijke mate hoog- en laagopgeleiden in de achterban heeft. Net zoals de confessionele stroming in de 19 e eeuw zowel hoog- als laagopgeleiden bond. Dat schept verplichtingen. De avant garde van de Nederlandse politieke partijen is over het algemeen hoog opgeleid en geglobaliseerd. Als er al gesproken wordt over laag opgeleiden is het al snel bevoogdend: "Europa is echt goed voor jullie", `Immigranten zijn een verrijking, en natuurlijk pakken wij voor jullie de uitwassen aan". Maar laagopgeleiden zijn niet dom. Ze zijn mondig en veel meer betrokken dan politici soms denken. Ze zien dat hun positie wordt bedreigd.
In zijn zoektocht naar antwoorden komt Rien Fraanje onvermijdelijk uit bij het onderwijs. Terecht wijst hij hoe belangrijk onderwijs is voor de vorming, en dus voor het slechten van de scheidslijn. Hij bepleit het onderwijsstelsel grondig tegen het licht te houden en toe te werken naar een latere schifting in niveau. Nu is die schifting na groep 8. Ik ben het met Rien eens dat ons onderwijs onvoldoende levert. Voor de 30 miljard euro per jaar die we hierin investeren verwacht je ook grote prestaties. Helaas, er is te veel schooluitval, te weinig motivatie. Maar ik zou voorzichtig zijn met een nieuwe discussie over het bestel. We hebben in Nederland vaak grote onderwijsherzieningen gehad. Denk aan de invoering van het vmbo. Maar we kunnen onmogelijk blij zijn met de uitwerking van deze onderwijsvorm. Het vmbo is niet het symbool geworden van verheffing van de arbeidersklasse, zoals de sociaal democraten hoopten, maar eerder van de afglijdende middenklasse. Vroeger kon je met de mavo naar de detailhandelvakschool, met de lts naar de mts of je ging naar de landbouwschool. Dat waren prima opleidingen die de deur openden tot kansrijke beroepen. Dat vakmanschap zou ook nu weer de kern moeten vormen van het vmbo, met daarnaast de ruimte voor de oude mavo als theoretische leerroute. Dit is ook wat de Onderwijsraad onlangs heeft bepleit.
Ook doet Rien Fraanje een oproep voor het instellen van een maatschappelijk dienjaar. Daarin ligt wat mij betreft een kansrijk initiatief om de scheidslijn te doorbreken. Laat jongeren zich inzetten voor de samenleving, dan maak je ze tot actieve deelnemers. Iedereen, hoog en laag opgeleid doet zo mee. Iedereen doet ervaring op. En iedereen kan ervaren hoe het is om gewaardeerd te worden. Een maatschappelijk dienjaar, maatschappelijke dienstplicht of `search en service year', zoals Rien het ook noemt, is de uiting van een nieuw denken over de maatschappij. Een waarbij niet de individuele rechten, maar de maatschappelijke plichten voorop staan. Een samenleving waar je aan deelneemt.
De scheidslijn kan doorbroken worden. En vooral: we kunnen de middenklasse weer tot de ruggengraat van Nederland maken. Dit rapport draagt bij aan de discussie hoe we dat kunnen bereiken."