Maak van je tuin een idylle voor vlinders en bijen

Boomblauwtje (foto: Kars Veling) Door in inrichting en beheer rekening te houden met wat vlinders en bijen nodig hebben, kun je veel soorten in je tuin krijgen. Dat is niet alleen goed voor deze bedreigde dieren, maar je geniet zelf ook van de geur, de kleur en het gezoem!

Er is de laatste tijd veel aandacht voor vlinders en bijen. Deze soorten gaan sterk achteruit en we zien gelukkig dat beheerders van de openbare ruimte steeds meer aandacht hebben voor deze dieren. Op diverse plaatsen wordt door gemeenten en anderen rekening gehouden met de eisen die ze stellen aan hun leefomgeving. Ook de idylles die door De Vlinderstichting en de Nederlandse Bijenhouders Vereniging, gefinancierd door de Postcode Loterij, worden aangelegd op allerlei plekken zijn bedoeld voor vlinders en bijen, terwijl ook mensen genieten van deze bloemrijke plaatsen.

Een groot deel van het groen in ons land bestaat uit tuinen en ook deze kunnen uitstekend leefgebied vormen voor een groot aantal vlinders en bijen. Als je zorgt dat aan de eisen wordt voldaan, kun je heel wat soorten in je eigen tuin te zien krijgen. Uiteraard kun je in een grotere tuin meer soorten verwachten, maar ook in een kleine binnentuin en zelfs op een balkon kun je het vlinders en bijen naar de zin maken.

Rosse metselbij (foto: Kars Veling) Zowel vlinders als bijen hebben bloeiende planten nodig. Vlinders halen er hun brandstof uit. De nectar uit bloemen zorgt er voor dat vlinders goed en veel kunnen vliegen. Hoe meer nectar er aanwezig is, hoe beter ze zich voortplanten en hoe meer vlinders we dus kunnen verwachten. Bijen hebben, naast nectar, ook stuifmeel nodig. Dit wordt gebruikt om te voeren aan hun broed. We moeten dus zorgen voor bloei van vroeg in het jaar tot aan de winter toe. Maar alleen voedsel is niet voldoende. Ze moeten zich ook in de tuin kunnen voortplanten. Voor vlinders betekent dit dat er waardplanten moeten zijn. Dit zijn planten waar de rupsen op overleven. Voor de wilde, solitaire bijen moeten er plekken zijn waar ze hun eitjes kunnen afzetten. Een aantal soorten kan terecht in de bijenhotels die op veel plekken verschijnen, maar het overgrote deel nestelt in de grond. Open zandige plekken, maar ook juist klei, zorgen voor het juiste leefgebied voor veel soorten.

Tekst en foto's: Kars Veling, De Vlinderstichting