'Veldwerk in de Chinese tabaksindustrie maakt je eerder een zware drinker dan een kettingroker'

Die opmerkelijke stelling schreef Yi-Wen Cheng bij haar proefschrift over staatsmonopolie en concurrentievormen in de Chinese tabaksindustrie. Cheng presenteert haar conclusie en blikt terug op haar veldwerk. 'Ik moest veel drankjes accepteren om contacten op te bouwen.'

Hoe kwam je op deze stelling?

Bajiu is een zeer populair Chinees drankje.

'China, het land met de grootste rokerspopulatie ter wereld, heeft de World Health Organization-conventie ondertekend die tabaksgebruik moet ontmoedigen. Maar tegelijkertijd zijn de Chinese autoriteiten onwillig om werkelijk maatregelen te nemen, want meer dan zeven procent van de belastingopbrengsten is afkomstig van de accijns op tabak en sigaretten. Om problemen te voorkomen heeft de tabaksindustrie wel een low-profile karakter en was het voor mij moeilijk om toegang te krijgen tot informanten die me konden vertellen over hoe deze industrie opereert.'

Hoe is dat dan wel gelukt?

Yi-Wen Cheng

`In China krijgen vrouwen sneller een drankje aangeboden dan een sigaret. Van vrouwen wordt minder snel verwacht dat ze roken, maar drank is minder gendergebonden. Ik moest dus veel drankjes accepteren tijdens mijn veldwerk om gemakkelijker contacten op te bouwen, iets afslaan geldt al snel als onbeleefd in de Chinese cultuur. Ik kreeg vooral het drankje Bajiu, met meer dan 50 procent alcohol, aangeboden. De grote uitdaging tijdens het veldwerk was hoe dat te accepteren en ondertussen interviews af te nemen zonder dronken te worden.'

Wat heb je onderzocht?

`Mijn studie focust op de tabaksindustrie als een case study om het paradoxale fenomeen te onderzoeken waarom felle competitie kan plaatsvinden in staatsmonopolies en hoe die de afgelopen drie decennia is ontstaan. De tabaksindustrie is een staatsmonopolie, maar daarbinnen vindt een krachtige competitie plaats tussen lokale aanbieders wat betreft de prijs, productdifferentiatie, reclame, enzovoorts.'

Hoe deed je onderzoek?

`Ik ging op veldwerk in Yunnan, de belangrijkste tabaksprovincie. Daarnaast verbleef ik ook in Guizhou, Liaoning, Zhejiang, Beijing en Shanghai. Ik interviewde onder andere tabaksboeren, lokale ambtenaren, tabaksfabrikanten en werknemers van de tabaksindustrie. Hierdoor kon ik het hele proces in kaart brengen: van landbouw, de fabricering tot de handel.'

Wat is je conclusie?

`De competitie in deze staatsmonopolie is het gevolg van een ontstaan patroon waarop de industrie bestuurd wordt. Door interacties tussen lokale overheden en lokale agentschappen van de Chinese Nationale Tabak Corporatie (CNTC) is er ruimte gekomen voor competitie. Het bestuurspatroon en de daaruit voortvloeiende vorm van concurrentie is geevolueerd. Van quasi vrije concurrentie onder het tweesporen systeem (1982-1993), beperkte competitie onder lokale protectie (1994-2004) naar quasi oligopolie concurrentie (2005-2012): de markt wordt gedomineerd door een paar grote aanbieders. Het traceren van deze ontwikkeling onthult hoe lokale overheden vertegenwoordigers zijn geworden ten dienste van de CNTC, en ook hoe hierdoor indirect zowel de controlecapaciteit van het monopolie als de competitie versterkt is.'

Wat viel je nog meer op aan de Chinese rookcultuur?

'Onder mannen is het een heel gebruikelijke sociale praktijk om elkaar een sigaret aan te bieden, om goede wil te tonen. Het merk sigaretten reflecteert de sociale status van de aanbieder en hoe je de persoon waardeert die je een sigaret geeft. Sommige merken worden als super luxueus gezien en worden vaak gebruikt bij omkooppraktijken - een ander intrigerend aspect van de Chinese rookcultuur.'

(21 mei 2015 - LvP)

Promotie

Promotie Yi-Wen `State Monopoly, Chinese Style: A Case Study of the Tobacco Industry, 28 mei 2015