Voortzetting Algemene Europese Beschouwingen
20 mei 2015
In de Eerste Kamer vond op dinsdag 19 mei de voortzetting van de Algemene Europese Beschouwingen met minister Koenders (Buitenlandse Zaken) plaats. In dit jaarlijks terugkerend debat wordt gesproken over diverse Europese onderwerpen. Dit jaar werd er met name ingegaan op de Staat van de Europese Unie 2015 die minister Koenders op 23 februari 2015 naar het parlement stuurde: 'Een democratische en concurrerende Unie die werkt voor alle burgers'. Ook werd er gesproken over de ontwikkelingen in Oekraine en het Midden-Oosten en over de toekomst van Europese integratie.
De eerste termijn van dit debat vond plaats op 14 april 2015. Toen werd besloten de re- en dupliek te verschuiven naar een later moment. Sindsdien heeft de minister een aantal vragen van de Kamer uit de eerste termijn per brief beantwoord.
* Impressie van de eerste termijn van het debat
* Brief minister Koenders van 16 mei 2015
Vertrouwen van de burger in Europa
Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) betoogde dat er een nieuwe generatie Europese bestuurders is aangetreden die voor grote uitdagingen staat om het vertrouwen van de burger in Europa te herstellen. De economische groei binnen de EU en de dalende werkloosheid zijn echter ontwikkelingen die gunstig stemmen. De minister merkte op dat Nederland tijdens het Europees Voorzitterschap in 2016 onder andere zal inzetten op het versterken van de interne markt, de aanpak van de migratieproblematiek en het stimuleren van werkgelegenheid. De regering wil het parlement betrekken bij de discussie over de Europese begrotingscyclus en het versterken van het budgetrecht van nationale parlementen.
Verder merkte de minister op dat er een strategisch belang is dat het Verenigd Koninkrijk in de EU blijft, maar dat hier niet koste wat kost aan vast moet worden gehouden. De minister is geen voorstander van een wijziging van het Verdrag van de Europese Unie, aangezien dit de aandacht afleidt van andere, meer concrete problematiek. Volgens Koenders moeten afspraken in EU-verband niet per se dwingender, maar vooral beter worden vormgegeven. Europa is volgens de minister een werelddeel van verschillende tradities en culturen en mag ook best op verschillende manieren samenwerken. Het najagen van nationale belangen houdt niet in dat je niet tot Europese consensus kunt komen.
De minister zegde toe aan senator Strik dat hij zal laten onderzoeken in hoeverre er met lidstaten kan worden samengewerkt om tot meer transparantie in Europese besluitvorming te komen. Hij merkte hierbij op dat lidstaten hier vaak verschillend over denken.
Minister Koenders stelde ook dat de EU een politieke en humanitaire verantwoordelijkheid heeft om tot een gezamenlijke aanpak te komen van de migratieproblematiek. Over het nabuurschapsbeleid merkte de minister op dat dit taylor made en niet eurocentrisch moet zijn. Enerzijds moet de EU staan voor haar normen en waarden; anderzijds moet de EU accepteren dat haar rol in de wereld anders is dan zij vroeger dacht.
Over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) verdrag merkte de minister op dat de wederzijdse erkenning van standaarden in alleen mogelijk is als de standaarden een gelijk niveau van bescherming bieden. TTIP mag onder geen beding afbreuk doen aan onze democratie en onze rechtsbescherming.
Senator Van der Linden (CDA) betoogde dat er een vertrouwensbreuk is tussen lidstaten onderling en tussen burgers en de EU. Dit heeft er met name mee te maken dat het (vaak negatieve) beeld over Europa niet strookt met de realiteit. De senator vroeg hoe het mogelijk is dat er zo weinig kennis is over hoe de EU functioneert en dat er zo weinig gemeenschappelijk gedragen visie wordt uitgedragen. Van der Linden vroeg de minister of hij denkt dat het mogelijk is om tot verdere Europese integratie te komen zonder soevereiniteit af te staan. De senator betoogde dat een goede relatie met Rusland vitaal is voor het Europees continent en vroeg wat de uitweg is uit de impasse rondom Oekraine. Hij stelde dat het Westen zelfkritisch moet zijn over haar eigen rol in dit conflict en een betere inschatting moet maken van de Russische positie.
Senator De Graaf (VVD) vroeg in hoeverre er een mogelijk is dat het rechtsstaat-mechanisme wordt versmolten met het cooeperatie- verificatiemechanisme. Op die manier zouden grensstaten zoals Roemenie en Bulgarije beter kunnen worden ondersteund in het vervullen van hun rol in Europa. Ook vroeg de senator of de minister verdere Europese samenwerking mogelijk acht zonder politieke eenwording.
Senator Faber-Van de Klashorst (PVV) vroeg of de minister zicht heeft op de financiering van islamitische organisaties in Nederland en of hij bereid is onderzoek in te stellen naar deze geldstromen. De senator bepleitte dat Turkije niet toe treedt tot de EU, gezien de situatie rondom vrouwengelijkheid, het gebrek aan onafhankelijke rechtsstaat en de vermoedelijke steun aan IS. Tot slot vroeg de senator hoeveel financiele middelen er de afgelopen jaren naar de Palestijnse gebieden zijn gegaan.
Senator Schrijver (PvdA) betoogde dat de toetreding van de EU tot het EVRM nog niet erg voorspoedig gaat en vroeg wat de Nederlandse inzet hierin is. Ook de aanpak van de massale (jeugd-)werkloosheid is nog in veel delen en sectoren van Europa onvoldoende effectief. De senator vroeg de minister welke resultaten de EU hier heeft geboekt. Zo vroeg de senator welke maatregelen er in grensregio's worden getroffen om vrij verkeer van werknemers te bevorderen. Schrijver vroeg verder welke mogelijkheden de minister ziet om een Brexit te voorkomen.
De senator diende een motie in die de regering verzoekt de Nederlandse inzet tijdens het EU-voorzitterschap voor de bestrijding van geconsolideerde criminaliteit zwaarder bij te stellen. Minister Koenders gaf aan dat het EU-voorzitterschap vele focuspunten heeft. Desalniettemin ziet hij de motie als een stimulans om hier extra aandacht aan te geven.
Senator Elzinga (SP) vroeg of de Nederlandse regering zal pleiten voor een eind aan de jarenlange nominale nullijn voor de begroting van de Raad van Europa, die in verhouding klein is. De senator pleitte voor een uitvoerig debat over de uitgangspunten van TTIP, de voorwaarden voor het arbitrage hof en de randvoorwaarden aan geschillenbeslechting. Zo vroeg hij onder andere waarom Nederland buitenlandse investeerders privileges en een hogere, andere of snellere rechtsgang zou willen gunnen ten opzichte van binnenlandse investeerders. Elzinga vroeg waarom er nu wel een verdrag tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten moet komen, terwijl Nederland en de Verenigde Staten dat onderling nooit nodig vonden.
Senator Backer (D66) vroeg of er meer kan worden gedaan om begrotingsdiscussie rondom het Meerjarig Financieel Kader aan te pakken. Hij pleitte ervoor dat dit tijdens het Nederlands Voorzitterschap aan de orde komt. Volgens Backer hebben Nederlanders wat dit betreft zowel in het Europees Parlement als in de Rekenkamer altijd een goede rol gespeeld, ook bij de verantwoording van de uitgaven. De senator betoogde ook dat er sprake moet zijn van een verdieping van Europese integratie, wil het iets opleveren. Dan zijn snoeien en het beperken tot hoofdzaken belangrijk, niet vanuit de positie van "de EU zou minder moeten doen, want dat is beter voor ons allemaal", maar vanuit de positie "wat de EU doet, zou zij goed moeten doen en met effect". Europese integratie is volgens de senator uiteindelijk de voorwaarde voor vrijheid en ontplooiing.
Senator Strik (GroenLinks) stelde dat het cruciaal is dat lidstaten zien dat het nationaal belang samenvalt met het Europees belang. Door transparanter te zijn over Europese besluitvorming kan het vertrouwen in het functioneren van de EU worden vergroot. Strik betoogde verder dat er op het gebied van migratie meer aandacht moet worden besteed aan het spreiden van de last als het gevolg van vluchtelingenstromen.
De senator diende een motie in die de regering verzoekt om het principe van (her)verdeling van asielzoekers en vluchtelingen actief te ondersteunen en zich in te spannen voor een brede aanvaarding ervan binnen de EU.
Minister Koenders gaf aan dat het kabinet voorstander is van een geintegreerde benadering, maar dat de concrete inhoud van deze benadering nog veel uitwerking vergt. Om die reden ontraadde de minister de motie.
De senator diende een tweede motie in die de regering verzoekt zich ervoor in te zetten dat de EU ook bij militaire acties tegen mensensmokkel de search and rescue-verplichtingen van het zeerecht en de verplichtingen van het Vluchtelingenverdrag en het EVRM na zal komen.
Minister Koenders gaf aan dat hij de motie ziet als een ondersteuning van zijn beleid.
Senator Koffeman (PvdD) betoogde dat de euro het grootste monetaire experiment uit de geschiedenis waarbij geen garanties zijn dat het goed afloopt. De euro is geen reden om tot verdere politieke integratie te komen. Ook op andere fronten zoals defensie wordt volgens Koffeman een onterecht beeld gepresenteerd dat er verdere politieke integratie nodig is. De senator vroeg of parlementaire democratie samen kan gaan met het afstaan van soevereiniteit aan de EU. Verder staat volgens Koffeman het beschermen van natuurwaarden op gespannen voet met de EU-wetgeving die momenteel in voorbereiding is.
Senator De Lange (OSF) stelde dat Europa een splijtzwam is geworden in het Nederlandse en Europese politieke debat. De senator haalde aan dat er ver is afgedwaald van het principe van het Verdrag van Maastricht. De euro gaat volgens de senator uit van een one size fits all -benadering die niet blijkt te werken. Ook de leningen van Europa aan lidstaten zoals Griekenland worden niet of zeer moeilijk afgelost. De Lange is tegenstander van verdere politieke integratie.
Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) gaf in zijn tweede termijn aan dat de consensusvorming in Europa door het uitbreiden van de Unie vrij ingewikkeld is geworden. De minister stelde dat er grote uitdagingen zijn op de gebieden van asiel, handel en veiligheid die nopen tot een nieuwe vorm van samenwerking. Er moet meer besef komen van de nationale bijdrage aan Europese besluitvorming. De keuze is niet tussen verdere integratie of irrelevantie. Er moet op een aantal punten verstandig worden, wat zeker communautaire aspecten met zich mee kan brengen. Daar hoort de kopgroepgedachte bij. Het is volgens Koenders een hybride project zonder precedent. Het soevereiniteitsbegrip moet veel en nauwkeurig benoemd worden. Elementen van politieke integratie komen daar altijd bij kijken, maar er is geen knip klare oplossing. De minister gaf aan dat het nu aan het Verenigd Koninkrijk is om zelf aan te geven welke rol zij daarin wil spelen.
Op 26 mei 2015 wordt over de moties gestemd.