Debat Modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening
20 mei 2015
De Eerste Kamer heeft dinsdag 19 mei gedebatteerd met Minister Kamp (Economische Zaken) over de Modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening. Het gaat onder andere om het verminderen van het aantal postvestigingen en brievenbussen en het wettelijk verankeren van een periodieke evaluatie van de UPD (de Universele Postdienst). Een deel van de UPD-eisen wordt op het niveau van algemene maatregel van bestuur vastgelegd, zodat sneller en effectiever kan worden ingegrepen als dat noodzakelijk is.
Op 26 mei 2015 wordt over het wetsvoorstel en een motie van senator Koning (PvdA) gestemd.
Postdienst van weleer
Senator Reuten (SP) betoogde dat de 'postdienst van weleer' steeds verder wegkwijnt door het elektronisch postverkeer. Het aanzienlijk beperken van het aantal postafgiftepunten brengt de basisinfrastructuur echter ernstig in de knel. De senator stelde dan ook voor om het aantal afgiftepunten in stand te houden en de vormgeving van het postnet fundamenteel te heroverwegen.
Inzichtelijkheid en efficiency van de UPD
Senator Terpstra (CDA) merkte op dat er steeds minder brieven en kaarten worden gepost waarvoor de omzet daalt, postbodes worden ontslagen en hun rechtpositie is verslechterd. Het gebruikersgemak is geen reden om alle postbussen te handhaven. De senator is er geen voorstander van dat er een speciale postzegel komt voor mensen met een kleinere beurs. Terpstra vroeg de minister om in de komende periode extra aandacht te schenken aan de inzichtelijkheid en efficiency van de UPD, met name ook in relatie met de prijsontwikkeling in de zakelijke markt.
Inbreuk op publiek belang
Senator Kuiper (ChristenUnie) betoogde dat de voorgestelde wijziging op het eerste gezicht logisch lijkt, maar in wezen een verdere ontmanteling van de publieke post-dienstverlening betekent. Kuiper haalde aan dat bij het verzelfstandigen en privatiseren van de PTT alle aandacht uitging naar de telefonietak. De post werd als het ware 'mee-geprivatiseerd'. Door de wettelijke basis van het postsysteem los te laten, wordt opnieuw inbreuk gemaakt op de dienstverlening en de kwaliteit van de bezorging. Het publieke belang is teruggebracht tot enkele technische vereisten. Kuiper vroeg wat er nu precies gebeurt op de postmarkt, met name bij PostNL. Hij vroeg hoe de minister aankijkt tegen een systeem waarbij PostNL de postbezorging in stand houdt met de winsten die in de pakketbezorging worden gemaakt.
Senator Koning (PvdA) sprak in haar bijdrage mede namens de fractie van GroenLinks. Zij merkte op dat het niet de eerste verlaging is van de UPD-service. Elke verlaging van de kwaliteit van de UPD wordt de laatste jaren ingegeven door een laag rendement. Senator Koning stelde dat de universele postdienstverlening naar haar aard monopolistisch is. "Er is maar een bedrijf dat deze taak uitvoert en dus zijn er specifieke elementen om op te letten. Bij een monopolist wil je nagaan of er wel een eerlijke, efficiente prijs wordt berekend." Koning merkte op dat de aanname bij de voorstellen is dat de voorgestelde ingrepen het rendement zullen verbeteren. Dit kan volgens de senator echter ook door een rendabelere businesscase te maken, bijvoorbeeld door een lagere postzegelprijs, meer brievenbussen of het anders toerekenen van kosten.
De senator diende een motie in die de regering verzoekt om het parlement bij de eerstvolgende versobering of evaluatie inzicht te geven in de kosten en baten van het UPD. Minister Kamp ontraadde deze motie. Hij gaf aan dat het om bedrijfsspecifieke informatie gaat, waar indertijd voor is gekozen om dit te laten controleren door de ACM. Wel zegde de minister toe dat hij met ACM zal overleggen of het mogelijk is dat het parlement vertrouwelijk inzicht krijgt in de grote lijnen van wat er zich afspeelt.
Terugdringen van verlies
Minister Kamp (Economische Zaken) betoogde dat er in 2012 negen procent verlies werd gemaakt op de postdienst, waardoor zowel PostNL en Sandd leden onder deze door de overheid opgelegde verplichting. Dit wetsvoorstel biedt mogelijkheden om dit verlies weg te werken. Volgens de minister is het logisch dat de postmarkt krimpt door alle technologische ontwikkelingen. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt toezicht op de verdere uitvoering van dit wetsvoorstel en de gevolgen voor de kwaliteit van deze publieke dienstverlening. Vervolgens wordt iedere drie jaar door het ministerie beoordeeld of er aanpassingen van het beleid nodig zijn. Ondanks de krimp in het aantal afgiftepunten blijft de postdienst volgens de minister op een aanvaardbaar peil. De minister verwacht dat een aparte postzegel voor mensen met een kleine beurs niet rendabel zal zijn, maar zal dit desalniettemin onderzoeken. De minister benadrukte dat er weliswaar onderdelen worden vastgelegd in een AMvB, maar dat deze AMvB wel aan beide Kamers wordt voorgelegd ter controle.