Goede start decentralisatie met belangrijke opgaven voor 2016


20-05-2015

De invoering van de Jeugdwet en de nieuwe WMO per 1 januari 2015 is in Utrecht in algemene zin goed verlopen. Hoewel mensen en gezinnen veel vragen en onzekerheden hadden, is de continuiteit van zorg geborgd, worden de buurtteams goed gevonden en er zijn geen clienten tussen wal en schip
gevallen. Dat zijn de belangrijkste conclusie van de eerste kwartaalrapportage over de voortgang van de decentralisaties. De aandacht gaat komende periode uit naar het beter afstemmen en regelen van operationele en administratieve processen en de inkoop van zorg en ondersteuning voor het
volgend jaar.

De eerste terugblik op de invoering laat zien dat de continuiteit van zorg voor bestaande clienten is geborgd en er zijn geen groepen clienten tussen wal en schip zijn gevallen. De 18 buurtteams worden goed gevonden, zowel door inwoners en (zorg) professionals. De teams hebben al veel inwoners
en gezinnen in begeleiding. Bijna de helft van de meldingen bij het buurtteam komen direct van inwoners. Achter de voordeur had de buurtteamorganisatie voor de WMO (Incluzio) aan het einde van het eerste kwartaal bijna 4000 clienten in begeleiding en de buurtteamorganisaties voor Jeugd
(Lokalis) zo'n 2700 gezinnen. "De buurtteams hebben zich goed in de wijken genesteld. Zij kennen hun partners, de wijk en steeds meer bewoners. En omgekeerd kennen steeds meer bewoners de buurtteams, zowel als deelnemer, mantelzorger of vrijwilliger", meldt wethouder Margriet Jongerius (WMO).

Signalen afname vraag specialistische zorg
Voor een aantal vormen van zorg en jeugdhulp zijn er duidelijke signalen dat de instroom in de meer gespecialiseerde en dure zorg afneemt en er is in Utrecht sprake van een afname van het aantal onder toezicht stellingen van kinderen. Maar het is nog te vroeg voor harde conclusies. In de loop
van 2015 komen er steeds meer `harde feiten en cijfers' beschikbaar. Andere belangrijke momenten in het eerste kwartaal van de decentralisaties waren de vragen en zorgen van inwoners over het persoonsgebonden budget, de invoering van het nieuwe model van hulp bij het huishouden, de
ouderbijdrage in de jeugdhulp en de signalen van toename van administratieve belasting bij aanbieders.

Inkoopstrategie 2016
Met de eerste kwartaalrapportage legt het bestuur twee voorstellen over de inkoopstrategie voor zorg en ondersteuning in 2016 voor aan de raad. De gemeente kan invloed uitoefenen op de zorg door de wijze waarop ze de zorg en jeugdhulp inkoopt. De strategie is gericht op de verdere vernieuwing
in de aanvullende zorg en de daaraan verbonden financiele opgave voor 2016 (uit de eerder al geplande taakstellingen van het Rijk). Voor Jeugd bedraagt de financiele taakstelling in de aanvullende zorg in 2016 minimaal EUR 7,5 miljoen. Voor de WMO wil de gemeente in 2016 EUR 3 miljoen uit de
aanvullende zorg te halen om met dat bedrag de buurtteams en sociale basis verder te versterken. Dit sluit aan bij de strategie om de gespecialiseerde zorg en buurtteams beter te laten aansluiten op elkaar. Het beroep op de aanvullende zorg moet hierdoor verder afnemen, met een besparing op
de totale kosten. Doel is om deze contracten voor 1 november 2015 te sluiten.

Risico van extra bezuinigingen
Een grote onzekerheid voor de komende periode zijn de middelen die Utrecht heeft voor uitvoering van de Jeugdwet en de WMO vanaf 2015 tot en met 2018. De Rijksoverheid heeft laten weten dat zij deze voor een deel wil terughalen en wil terugbrengen. Hierover staan het rijk en de gemeenten
lijnrecht tegen over elkaar. Eind mei wordt dit duidelijk tijdens de circulaire van de rijksoverheid. Landelijke gaat het over honderden miljoenen euro's die al in 2015 worden gekort. Wethouder Everhardt (Jeugdzorg) namens het college: "Hiermee ondermijnt het kabinet de beweging die we met de
decentralisatie aan het maken zijn. De gemeentes nemen hun zorgtaak serieus. Ze leggen daar zelfs eigen geld op toe. Het kabinet zal een andere oplossing moeten bedenken, wil de decentralisatie niet mislukken."