Wetsvoorstel bestuurlijke anti-terrorismemaatregelen onduidelijk
Den Haag ,
Pagina-inhoud
Het wetsvoorstel dat bestuurlijke anti-terrorismemaatregelen in het leven roept is onduidelijk. Daarnaast kunnen de maatregelen onder bepaalde omstandigheden soms zo ingrijpend zijn dat ze naast een preventief ook een straffend karakter kunnen krijgen. Dit schrijft de Raad voor de rechtspraak
in een 2015-15 Advisering over het concept Wetvoorstel Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding.pdfadvies (pdf, 66kB) over het wetsvoorstel Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding. Ook vindt de Raad het zeer ongewenst dat het de bedoeling lijkt
bijzonder ingrijpende maatregelen op te kunnen leggen zonder eerst de betrokkene te horen.
Doel
Het wetsvoorstel is bedoeld om de nationale veiligheid te beschermen en te verhinderen dat personen deelnemen of (financiele) ondersteuning bieden aan terroristische activiteiten. Hiervoor worden het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen en het intrekken van subsidies, vergunningen,
ontheffingen en erkenningen aangedragen als instrument.
paspoortcontrole.jpg
[Foto: Hollandse Hoogte]
Betrokkenen horen
De Memorie van Toelichting (MvT) stelt dat de hoofdregel is dat een betrokkene zal worden gehoord over een voorgenomen besluit. Uit de artikelsgewijze toelichting lijkt echter te volgen dat de betrokkene helemaal niet gehoord zal worden, omdat dit zou betekenen dat hij dan op de hoogte raakt
van de voorgenomen maatregel. Het gaat hier om maatregelen die diep ingrijpen in het leven van betrokkenen. De Raad vindt het daarom zeer ongewenst als ze kunnen worden opgelegd zonder de betrokkene te horen. Alleen bij het opleggen van een uitreisverbod is het denkbaar dat het horen de
effectiviteit van de maatregel in de weg zit.
Ingrijpende gevolgen
Het wetsvoorstel geeft bestuursorganen de bevoegdheid tot het intrekken of weigeren van subsidies, vergunningen, ontheffingen en erkenningen. Maar het is onduidelijk of dit ook geldt voor rijbewijzen, taxivergunningen en andere beschikkingen die nodig zijn om een eigen bedrijf te runnen. Als
dit zo is, strekt de bevoegdheid verder dan de MvT suggereert en kan dit voor een betrokkene grotere gevolgen hebben dan vrijheidsbeperkende maatregelen.
De voorgestelde maatregelen zijn preventief van aard en niet bedoeld om de betrokkene te straffen, staat in de MvT. De Raad stelt echter vast dat in sommige gevallen de gevolgen van de maatregelen zo ingrijpend zijn dat ze een straffend karakter zouden kunnen krijgen.
Zeer vaag
Volgens het wetsvoorstel kan een vrijheidsbeperkende maatregel alleen worden opgelegd als iemand `op grond van zijn gedragingen' in verband kan worden gebracht met (ondersteuning) van terrorisme. Maar de definitie van deze gedragingen ontbreekt. Het criterium is daarom zeer vaag en biedt de
rechter te weinig houvast. Daarnaast moet volgens de MvT `redelijkerwijs vaststaan' dat de betrokkene deze gedragingen heeft verricht. Wat hier juridisch precies onder wordt verstaan is niet duidelijk.
Bestuursrecht vs. strafrecht
In 2011 werd een vergelijkbaar wetsvoorstel ingetrokken omdat sinds de indiening van dat wetsvoorstel, inmiddels strafrechtelijke bepalingen waren aangenomen met hetzelfde doel. Uit het huidige wetsvoorstel wordt niet duidelijk waarom nu wel bestuurlijke maatregelen moeten worden genomen,
aldus de Raad. Hij adviseert de verhoudingen tussen de bestuursrechtelijke maatregelen en de inzet van het strafrecht toe te lichten. Het wetsvoorstel is hierin nu nog onduidelijk.