Werk in uitvoering aan de Maasoevers
06-05-2015
De komende tijd wordt er volop aan de Maasoever in Limburg, Noord-Brabant en Gelderland gewerkt om deze in een natuurlijker jasje te steken en zo de waterkwaliteit en hoogwaterveiligheid te verbeteren.
De belangrijkste ingreep is het geheel of gedeeltelijk weghalen van de oeververdediging, soms bestaande uit keien, soms uit grindachtig materiaal. Stroming en golfslag `boetseren' vervolgens gaandeweg een bredere oever met zandstrandjes en ondiep water. Dit is een beter leefmilieu voor flora en fauna dan de huidige harde oevers met abrupte overgang van water naar land, waar weinig is te beleven voor de natuur. Ondiep water is een voorwaarde voor planten, vissen en allerlei klein waterleven om zich te kunnen ontwikkelen. Een gezond ecosysteem werkt als een mini-waterzuiveringsNOTinstallatie en helpt daardoor het water schoon te houden. Bredere oevers zorgen er daarnaast voor dat het water gemakkelijker afgevoerd kan worden als dat nodig is. Zo maken we nu alvast meer ruimte voor de extremere hoogwaters die we in de toekomst door de klimaatverandering verwachten.
Overzichtskaart
In de periode 2010-2012 is al een eerste pakket aan natuur(vriende)lijke Maasoevers gerealiseerd. Aannemer Martens en Van Oord heeft toen in totaal ruim 36 km verspreid over circa dertig losse trajecten aangelegd tussen Boxmeer en Ammerzoden. Deze locaties zijn op de overzichtskaart (PDF, 1.5 MB) te herkennen aan een donkergroene lijn, evenals de oevers die voor die tijd als proef zijn heringericht of die van nature al een goede leefomgeving bieden voor plant en dier, zoals traject Oude Schans bij 's-Hertogensbosch, dat nooit met steen verdedigd is geweest.
Flexibele planning
Het werk van de komende tijd wordt door twee verschillende aannemers uitgevoerd: combinatie Van den Herik/FL-Liebregts, verantwoordelijk voor de trajecten met een rood lijntje op de kaart, en wederom Martens en Van Oord, die de paars geblokte trajecten uitvoert. Beide aannemers zijn deels in dezelfde gemeenten actief. Daardoor kan het voorkomen dat ze in een bepaalde regio tegelijk aan verschillende oevertrajecten aan het werk zijn. Om materieel efficient in te kunnen zetten en de vrijkomende materialen duurzaam te kunnen hergebruiken bij andere werken, staat het hen vrij om binnen de afgesproken termijn zelf de planning van de uitvoering te bepalen. Op welk traject wanneer gewerkt wordt, is daarom vaak pas kort van tevoren bekend. De duur van de werkzaamheden varieert van twee weken tot twee maanden bij de langere trajecten.
Voorkomen hinder
Vrijkomende stenen en grond worden in principe per schip over water afgevoerd, zodat eventuele hinder voor de omgeving zo beperkt mogelijk blijft. Het materiaal wordt eerst tijdelijk aan de waterkant in depot gezet om voldoende voorraad te maken, waarna het wordt verscheept. De aannemers houden bij de uitvoering rekening met eventuele broedende vogels en/of beschermde plant- en diersoorten. Per oevertraject is berekend hoeveel stenen er weggehaald kunnen worden. Soms blijkt dat een deel van de verdediging moet blijven zitten omdat teveel erosie ongewenst is. Omdat zich op korte afstand een weg of dijk bevindt bijvoorbeeld, of omdat door inwerking van stroming de vaarweg van plaats zou kunnen veranderen. In dat geval laten we vaak stenen onder water liggen om de afkalving te beheersen. Dit gebeurt onder meer bij de scherpere buitenbochten. Verder wordt op enkele locaties een deel van de oevergrond al meteen bij aanleg preventief afgegraven en afgevoerd om ongewenste aanzanding voor de scheepvaart te voorkomen.
In heel Europa aan de slag
Met een slechtere waterkwaliteit tot gevolg. Daarom werkt Rijkswaterstaat aan ecologisch herstel langs de rivier. Naast het realiseren van natuur(vriende)lijke oevers leggen we ondiepe geulen aan en verbinden afgesloten Maasarmen weer met de rivier. Deze grotere projecten staan met een oranje naambordje op de kaart aangegeven en kennen een langere realisatieperiode, uiteenlopend van een paar maanden tot enkele jaren vanwege het graafwerk dat er bij komt kijken. Al deze maatregelen maken deel uit van het Nederlandse werkpakket voor de Kaderrichtlijn Water (KRW), een programma waarmee alle lidstaten en waterbeheerders van de Europese Unie zich de taak hebben gesteld om de kwaliteit van het water weer in ecologisch en chemisch goede toestand terug te brengen. Het verbeteren van de vismigratie hoort daar ook bij. Vissen kunnen door obstakels de Maas vaak niet goed in of uit zwemmen. We geven ze opnieuw ruim baan door vistrappen rond stuwen en sluizen aan te leggen en samen met de waterschappen de beken en beekmondingen visvriendelijker vorm te geven. De 17 beekmondingen die voor 2016 gereed moeten zijn, staan met een cirkeltje op de kaart aangeduid.
Meer informatie vindt u op de projectpagina Maas: natuur(vriende)lijke oevers en uiterwaarden.