Toespraak burgemeester Bos Dodenherdenking 2015


Jaarthema 2015 Nationaal Comite 4 en 5 mei - 'Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst'

Een bewerkte tekst van Maurice Adams

I.
Morgen viert Nederland dat het zeventig jaar geleden werd bevrijd van de Duitse en Japanse onderdrukking. Tegelijkertijd lijkt de wereld in brand te staan, zijn oorlog en grootschalig geweld aan de orde van de dag. Vrijheid is nog steeds niet vanzelfsprekend. Hoe kan het verhaal van de
verschrikkingen van onderdrukking en bezetting blijvend worden gehouden, en hoe verhoudt zich ons oorlogsverleden tot de actualiteit? Zoals een deelnemer aan de Nationale Herdenking op de Dam vorig jaar het volgende zei: "Ik vind het belangrijk om hier te zijn omdat mijn generatie steeds
minder verhalen te horen krijgt over de Tweede Wereldoorlog. Onze opa's en oma's zijn er straks niet meer, het is belangrijk om dit te blijven doen." De herinnering leidt tot ongemakkelijke vragen over het handelen van toen en over het onvoltooide project dat de democratische rechtsstaat heet.
Vragen waarop het antwoord niet eenvoudig te geven is.

II.
Voor en na 1940 zag ons land vluchtelingen toestromen die lang niet allemaal en dan ook nog met de nodige moeite toegang kregen. Eenmaal toegelaten, kregen deze mensen niet vanzelfsprekend de veiligheid waarop zij hadden gehoopt en die ze hadden verwacht. Dit gold voor Joden, maar ook, na de
oorlog, voor personen met een Nederlands-Indische achtergrond. Ook zij kregen een kille ontvangst en behandeling. Op het eiland Lampedusa, de `drempel van Europa', arriveren momenteel nog bijna dagelijks vluchtelingen op zoek naar een beter leven; daarbij sterven er ook iedere dag. Zien we dit
als onze zorg en verantwoordelijkheid? Of beschouwen we het meer als de nevenschade van een keuze die mensen op de vlucht nu eenmaal zelf maken?

Tijdens de nationaalsocialistische, de nazi- overheersing was er geen sprake van een democratische rechtsstaat, met een daarbij horende onafhankelijke rechtspraak. En het recht op vrije, politieke meningsuiting was nagenoeg zonder betekenis. Bezwaren en tegengeluiden uit de politiek en de
samenleving werden niet of nauwelijks gehoord.

En nu, hoe kijken we aan tegen het veranderende politieke taalgebruik? Dat lijkt er steeds vaker vanuit te gaan dat democratie niet een systeem is van omgang met politiek andersdenkenden, maar met vijanden. Zoals dat in nazi-Duitsland ook gebeurde. In een democratische rechtsstaat is politiek
nu echter juist een alternatief voor oorlog. Het politieke handelen heeft dan bij uitstek tot doel ons te behoeden voor een situatie waarin vreedzaam samenleven welhaast onmogelijk wordt. De vraag is in welke mate stevige politieke meningsverschillen gepaard moeten gaan met respect en
tolerantie voor diegenen waarmee men van mening verschilt. Hangt de kwaliteit van een democratie niet mede af van de manier waarop deze met andersdenkenden omgaat?

Bevrijding van Breda, 29 oktober 1944. Foto: Beeldbank WO2 - NIOD

Bij het samenleven komen steeds vaker problemen tussen burgers voor. We hebben daarbij te maken met botsende grondrechten. Grondrechten kennen geen rangorde. Zo staan het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie op dezelfde hoogte als de vrijheid van meningsuiting. Het recht geeft
dus niet op voorhand een antwoord op de vraag in hoeverre we moeten toelaten dat iedereen alles vrij kan zeggen, ook als die uitingen tot discriminatie en uitsluiting leiden. Hebben we inderdaad een verbod op groepsdiscriminatie nodig als voorwaarde voor het in stand houden van een
maatschappelijk klimaat waarin burgers elkaar als moreel gelijkwaardig beschouwen; een klimaat waarin burgers elkaar daadwerkelijk zien staan?

III.
De geschiedenis herhaalt zich niet. Daarvoor is iedere gebeurtenis te uniek. Er zijn echter wel patronen waar te nemen. Waar het op aankomt, is dat we verbanden proberen te leggen tussen unieke gebeurtenissen, zoals de systematische uitroeiing van de Joden, Roma en Sinti door de nazi's, en
meer actuele ontwikkelingen. Wel moeten we de verschillen tussen vroeger en nu duidelijk benoemen, maar we mogen het trekken van paralellen ook niet uit de weg gaan. We moeten concrete verhalen vertellen om ze van generatie op generatie door te geven en ze in stand te houden. Verhalen
bijvoorbeeld over de bombardementen op Nijmegen en Rotterdam, de hongerwinter, de dwangarbeid in Zuidoost-Azie, het verzet tegen de Duitse overheersing, de ontberingen in de Japanse interneringskampen. Dat zijn we verplicht aan de generatie die de gruwelen van geweld, onderdrukking en
vervolging zelf heeft meegemaakt. Deze verhalen hebben echter ook tot doel meer zicht te krijgen op de structuren die leiden tot de uitschakeling van rechtsstaat en democratie, en tot het verdwijnen van tolerantie en respect.

Geschiedenis en herinnering kunnen ook meer zijn dan de optelsom van individuele verhalen; het laat zien hoe de wisselwerking tussen het verleden en het heden, en tussen het unieke en het algemene, kan worden besproken; hoe de verleden tijd in zekere zin juist niet voltooid is. Het is een
uitdaging om huidige en toekomstige generaties waardevolle informatie aan te reiken, en de noodzakelijke herinnering blijvend van waarde te voorzien. "Ik ben hier vanavond met mijn dochter en vier kleindochters. Mijn opa heeft in concentratiekamp Theresienstadt gezeten omdat hij bij het verzet
zat. Ik wil aan de volgende generatie meegeven hoe belangrijk het is om in vrijheid te leven", aldus een deelnemer aan de Nationale Herdenking op de Dam afgelopen jaar.

Dames en heren, jongens en meisjes,
"Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst." Dat blijft onverminderd waar.