Hetty Cohen-Koster was bij Cleveringa's rede
'Ik hoor erbij.' Dat ervoer de jonge Joodse rechtenstudente Hetty Koster toen zij de gedenkwaardige protestrede van professor Cleveringa bijwoonde op 26 november 1940. Door onder te duiken overleefde zij de oorlog. Zij trouwde met Dolf Cohen, later rector magnificus van de Universiteit Leiden, en kreeg twee zonen: Floris en Job Cohen, huidig hoogleraar Thorbeckeleerstoel.
Balsem op twijfelende ziel
In het Groot Auditorium zat de 27-jarige Hetty Koster op die gedenkwaardige novemberochtend in 1940 in een stampvolle zaal. De vlijmscherpe woorden die professor Rudolph Cleveringa sprak tegen de Duitse bezetter die Joodse medewerkers de universiteit de toegang ontzegde, ervoer zij als 'balsem op haar twijfelende ziel'. Zij had het gevoel 'als zweven op dit ogenblik onze gedachten en stemmingen zonder klanken niettemin volkomen nauwkeurig kenbaar over en weer en af en aan tussen ons allen'. En vooral de voor haar zo belangrijke bewustwording als twijfelende Joodse: 'Ik hoor erbij'.
Context bij bewoordingen
Tweeenzestig jaar later stond Job Cohen in zijn eigen Cleveringa-oratie stil bij de gevoelens en gedachten van zijn moeder. Zij vertrouwde die toe aan het papier in de persoonlijke beschouwing De rede van Cleveringa van 26 november 1940 - Een herinnering. Job Cohen voegde deze aan zijn zijn eigen tekst toe (zie pdf onderaan). De beschouwing van Hetty Cohen-Koster biedt een context bij de scherp-veroordelende bewoordingen van Cleveringa richting Duitse bezetter en de aangekondigde 'jodenmaatregelen.' Het stuk laat ons tot op de dag van vandaag beter begrijpen hoe groot de betekenis hiervan was en is. Ook Job Cohen pleitte in zijn oratie als Cleveringahoogleraar in 2002, in de geest van Cleveringa, voor verdraagzaamheid jegens mensen met een andere culturele of religieuze achtergrond, jegens allochtonen, immigranten en vluchtelingen. Hij blikte terug op de indrukken van zijn moeder van de onverdraagzaamheid en opkomende jodenhaat in haar tijd.
Volstrekte verdraagzaamheid
Prof.dr. Job Cohen
Prof.dr. Job Cohen
'Ik hoor erbij - een heel eenvoudige zin waarachter een complexe werkelijkheid schuilging', aldus Cohen over zijn moeder. 'Daar zat een jonge vrouw die in Nederland was geboren en getogen. Een Nederlandse vrouw die in een liberaal-joods gezin was grootgebracht (...) en die alleen het vooroorlogse Nederland kende. In haar beleving was dat een Nederland waarin een geest heerste van volstrekte verdraagzaamheid op ieder gebied: afkomst, sekse, godsdienst en ras. Toen werd het mei 1940, was er oorlog en was Nederland bezet door Duitsland. Voor de nationaal-socialistische Duitsers golden joden als `Fremdkoerper' binnen de nationale staat, als aartsvijanden van Duitsland. Opeens was die jonge, Nederlandse vrouw veranderd in een `vreemde', iemand die er niet bij hoort en als het aan de Duitsers lag er nooit meer bij zou horen.'
Erbij horen niet vanzelfsprekend
'Ik hoor erbij', aldus Job Cohen, 'dat is een van de dingen die de mens het meest nastreeft. Ieder mens is een sociaal wezen dat andere mensen nodig heeft, andere mensen opzoekt, met hen verbanden en gemeenschappen aangaat. Wie dat niet lukt, wie 'er niet bij hoort', om wat voor reden dan ook, zal zich vaak ongelukkig voelen. Toch is `erbij horen' in onze tijd lang niet altijd gemakkelijk en voor velen vaak ook niet vanzelfsprekend. In het huidige Nederland leven veel mensen als vreemden naast elkaar. Cleveringa liet zien dat in het bestempelen van een ander tot `vreemde' of `vreemdeling' een keuze ligt, De keuze namelijk om iemand tot vreemde te bestempelen, of om dat niet te doen. Cleveringa accepteerde het niet dat zijn (Joodse - red.) collega Meijers door de Duitsers tot een vreemde werd gedegradeerd. Daarmee liet hij zien dat Meijers - en daarmee ook mijn moeder - er volgens hem gewoon bij hoorde. Die keuze om mensen erbij te laten horen, kunnen wij ook maken.'
Een slap verhaal
Hetty Cohen-Koster plaatste in haar beschouwing de schijnbaar rustig uitgesproken woorden van Cleveringa, die in het heden `saai en vlak' kunnen overkomen, in de context van haar tijd. De beschouwing van mevrouw Cohen staat sinds 2002 op de website van de universiteit (in het Cleveringadossier) maar verdient - zeker in het herdenkingsjaar 75 jaar Cleveringarede - meer aandacht. Hetty Cohen-Koster hoorde op een 26-novemberbijeenkomst omstreeks 1980 - onbekend is wanneer precies - dat een 16-jarige jongen gezegd zou hebben over Cleveringa's speech: 'Wat een slap verhaal. Is dat nou alles?' Ook daarom zette haar herinneringen op papier.
Geen saaie man
'Als ik dit verhaal ga schrijven, dan zal het mede een poging zijn om die onbekende jongen iets te laten voelen van het effect dat veertig jaar geleden deze schijnbaar zo rustige woorden gehad hebben.' Ook zelf had ze overigens tegen haar schoonvader gezegd, op weg naar de rede van Cleveringa op die novemberochtend in 1940: 'Wat jammer dat nu juist Cleveringa zal spreken, dat lijkt mij zo'n saaie man.' Diens antwoord: 'Wacht maar tot je hem gehoord hebt; hij is een Fries en als daar uitkomt wat er van binnen brandt, dan zul je iets beleven!'
Woede was voelbaar
Volgens Hetty Cohen-Koster was de woede in elke zin van Cleveringa in het stampvolle Groot Auditorium merkbaar, de woorden ervoer zij als `striemend'. 'De verachting die de stem uitdrukte, was erger dan welke belediging dan ook had kunnen zijn. En de prachtige slotzin, die alle hoop op de toekomst richt, doet ons als een man opstaan en spontaan het Wilhelmus zingen zoals ik het nog nooit gehoord heb en nooit meer horen zal. Iedereen moet zich op dat moment ervan bewust zijn geweest dat hij een historisch moment heeft meebeleefd. Niemand weet wat de gevolgen zijn. Diep onder de indruk kom ik thuis.'
Met de ogen van nu
'Ik tracht de rede nog eens over te lezen met de ogen van de 16-jarige van nu', schrijft Hetty Cohen-Koster. 'Wat mist hij er in? Natuurlijk de stoere kreten van nu: wij protesteren, wij eisen, wij dreigen met acties: staking, bezetting! (...) En het resultaat? Geen demonstraties, geen andere openlijke protesten dan de al voorbereide studentenstaking. De bezetter reageerde hierop met sluiting van de universiteit. Maar belangrijker dan sluiting en collegestaking was, allereerst voor de toehoorders, later ook voor de velen die de rede lazen en doorgaven, de geweldige stimulans tot daadwerkelijk verzet. (...) Naar al dat verborgen werk dat uiteindelijk mij en zoveel anderen het leven zou redden.'
Zin heeft geen kracht verloren
Ook volgens Job Cohen is de beschouwing van zijn in 1996 overlede nmoeder is nog steeds actueel. 'De tekst is in 1980 door haar geschreven, leid ik eruit af. Maar hij heeft niks aan kracht verloren en toont aan wat het belang was van mensen zoals Cleveringa, toen en ook vandaag de dag.'