Authenticiteitsverklaring ambassade van Irak 'geen bewijs' (29-04-15)
Vrouwe_justitia_met_gouden_zwaard-thumb
Bizarre uitspraak van de Rechtbank Den Haag
Als gevolg van een uiterst formalistische opstelling van de IND en de Rechtbank Den Haag wordt een Iraakse asielzoeker, die aantoonbaar afkomstig is uit een gevaarlijk gebied, uit de opvang gezet omdat hij naar zijn land van herkomst terug zou moeten keren. Een schrijnend voorbeeld ten tijde
van het 'bed-bad-brood' debat, waarin sommige politici vragen waarom 'uitgeprocedeerde' asielzoekers toch niet terugkeren "nadat de rechter heeft gesproken".
Een Iraakse vreemdeling die met documenten heeft aangetoond afkomstig te zijn uit een provincie van Irak (Ninewa) waar hevige strijd woedt tussen Iraakse troepen en ISIS, wordt alsnog in het ongelijk gesteld door de Rechtbank Den Haag. De betrokken vreemdeling heeft meerdere asielverzoeken
ingediend welke steeds zijn afgewezen omdat zijn herkomst niet was bewezen. In zijn laatste procedure heeft hij als aanvullend bewijs een verklaring van de Iraakse ambassade in Den Haag aangevoerd, waarin een eerder gebruikte en toen onvoldoende betrouwbaar geachte woonverklaring authentiek
wordt bevonden door de ambassade.
De IND en de Rechtbank Den Haag zijn echter van mening dat deze verklaring niet als nieuw bewijsmiddel kan worden gebruikt. De rechtbank oordeelt dat de woonverklaring al in 2012 is afgegeven en reeds in de tweede asielprocedure is gebruikt. Dat er nu pas een authenticiteitsverklaring van de
Iraakse ambassade aan toe is gevoegd maakt dat dit stuk niet als zogenaamd 'novum' kan worden gebruikt. Hiernaast is de rechtbank van mening dat de verklaring van de ambassade alleen iets zegt over de authenticiteit van de woonverklaring, niet over de juistheid van de inhoud van deze
verklaring. De rechtbank schrijft in overweging 6:
"Voorts is niet gebleken dat de ambassade voor afgifte van de verklaring nader onderzoek heeft verricht en wordt in de verklaring van de ambassade alleen een oordeel gegeven over de authenticiteit van de woonverklaring en niet over de juistheid van de inhoud. (...) Met het overleggen van de
verklaring van de ambassade heeft verzoeker zijn herkomst dan ook niet alsnog aannemelijk gemaakt. Gelet daarop kan hij zich niet met succes beroepen op het inmiddels ingestelde besluit- en vertrekmoratorium ten aanzien van Irak. "
Het hanteren van een dergelijk zeer formalistisch standpunt ten aanzien van wanneer een bewijsmiddel toelaatbaar is, is schrijnend te noemen. Bizar is ook dat de rechtbank vraagtekens stelt bij een door een ambassade afgegeven verklaring. Deze stelt dat de betreffende woonverklaring authentiek
is, maar zegt niets over de juistheid van de inhoud van de woonverklaring. Het is immers niet de ambassade die het onderzoek naar de woonsituatie heeft verricht, maar de lokale autoriteiten in Irak. De ambassade kan slechts verklaren dat dit echt een verklaring is die door de lokale
autoriteiten is afgegeven, maar doet zelf geen onderzoek naar de woonsituatie van betrokkene. Door op deze wijze officiele documenten van de Iraakse autoriteiten in twijfel te trekken, wordt inbreuk gemaakt op de soevereiniteit van Irak.
Op grond van deze uitermate formalistische beoordeling wordt een Irakese asielzoeker, die aantoonbaar afkomstig is uit een gebied waarvan de Nederlandse overheid ook van vindt dat het er te gevaarlijk is om naar toe terug te keren (daarom geldt hiervoor immers een vertrekmoratorium),
afgewezen en zou hij daar dus naar terug moeten keren. Hij heeft geen recht meer op opvang door het COA en valt dus tussen de wal en het schip. In de actuele discussie over `bed, bad en brood' zijn er diverse politici die zich deze dagen afvragen waarom 'uitgeprocedeerde' asielzoekers niet
terugkeren. Deze zaak is helaas een schrijnend voorbeeld van waarom een asielzoeker soms niet terug gaat "nadat de rechter heeft gesproken".
Meer informatie:
De uitspraak van de Rechtbank Den Haag d.d. 24 februari 2015, zaaknr AWB 15-866
Lees ook:
28-04-15 Besluit- en vertrekmoratorium Irak verlengd
30-06-14 IND pleegt inbreuk op soevereiniteit landen van herkomst
Deel