Bezuinigingsmaatregelen en genomen besluiten van de Taalunie
Den Haag
30 april 2015
De wereld is in beweging, we leven in een turbulente tijd. Zowel in maatschappelijke als in economische zin. Juist in financieel minder gunstige tijden moeten overheden, organisaties en particulieren besparen en dus weloverwogen beslissingen maken. Dat heeft ertoe geleid dat ook de Taalunie
moet bezuinigen. Graag delen we met u wat er speelt en lichten we toe welke beslissingen we hebben genomen en waarom.
Minder financiele middelen
In 2011 besloot het Comite van Ministers met het oog op de meerjarenbeleidsperiode 2013-2017 tot een eerste bezuinigingsoperatie op de Taalunie. Deze eerste bezuinigingsoperatie werd louter op de inhoud verwezenlijkt, door een beperkt aantal activiteiten te schrappen. In 2013 en 2014 volgden
er noodgedwongen opnieuw forse bezuinigingen. In totaal ging het om een besparing van 2.668.250 euro ten opzichte van 2011.
Een meer slagvaardige Taalunie
Begin 2013 kreeg de Taalunie vanuit het Comite van Ministers de opdracht te transformeren naar een meer slagvaardige en dynamische organisatie die haar maatschappelijke relevantie en meerwaarde bewijst en zichtbaar maakt. Er werd een nieuw inhoudelijk strategisch plan ontwikkeld: "Taal schept
kansen - Taalunie 2020": http://taalunie.org/organisatie/wat-is-de-taalunie. Hierop is ook een nieuw beleidsplan gebaseerd.
Genomen maatregelen
De genoemde ontwikkelingen hebben geleid tot het maken van een aantal keuzes:
* Focus op kerntaken
Om de besparingen te realiseren is eerst gekeken naar onze kerntaken. Activiteiten die niet als een kerntaak van de Taalunie konden worden beschouwd, werden buiten de deur geplaatst of afgebouwd. Een van de activiteiten die naar aanleiding hiervan nader werd bekeken is het Erasmus Taalcentrum
(ETC) in Jakarta. De Taalunie heeft in principe geen talencentra onder haar hoede. In het verleden is hier, op vraag van de Nederlandse overheid, een uitzondering op gemaakt door het ETC onder te brengen bij de Taalunie.
Het Comite van Ministers heeft nu beslist dat het ETC niet bij de Taalunie thuishoort en `teruggegeven' dient te worden aan de Nederlandse overheid. Die heeft daarna besloten de subsidie aan het ETC per 1 juli 2015 stop te zetten. Op dit ogenblik wordt er alles aan gedaan om het ETC een
doorstart te laten maken als zelfstandige stichting zonder overheidssubsidie. De Taalunie blijft het onderwijs Nederlands in Indonesie steunen zoals ze dat ook in andere regio's en landen doet.
* Reorganisatie Taalunie
Binnen het Algemeen Secretariaat van de Taalunie werd, in overeenstemming met de bezuiniging op de inhoud, een reorganisatie doorgevoerd, waarbij het aantal medewerkers van 45 naar 35 is teruggebracht.
* Inhoudelijke keuzes
De doelstelling van de Taalunie en de middelen om die te realiseren werden grondig bekeken. Voor het Nederlands buiten het taalgebied blijven de doelstellingen dezelfde: inzetten op de ondersteuning van kwaliteitsvol onderwijs Nederlands in het buitenland en op de neerlandistiek. De wijze
waarop wij deze doelstellingen bereiken verandert. Wat we doen zal een grotere impact moeten hebben binnen een beperkter budget. Daarom hebben we ons de vraag gesteld welke instrumenten naar verhouding duur zijn en een relatief kleine doelgroep bereiken. Er is gekeken naar de bedragen die voor
activiteiten gereserveerd waren en de omvang van de doelgroep ervan. Vervolgens is besloten een iets andere koers te varen:
1. Zomercursussen
Besloten is om de zomercursussen in Nederland en Vlaanderen vanaf 2016 volledig stop te zetten. Ondanks de populariteit van de zomercursussen in Zeist en Gent, is het een duur instrument om een relatief kleine groep studenten te motiveren. Deze cursus voor ongeveer 70 studenten kost 350.000
euro, wat al een besparing was ten opzichte van het oorspronkelijke bedrag van 550.000 euro. Het is naar ons idee daarom geen goede keuze om 2.000 tot 5.000 euro per cursist per jaar uit te geven om studenten te motiveren.
2. Mensen op andere manieren betrekken en motiveren
De Taalunie blijft investeren in het motiveren van studenten: er wordt hiervoor 100.000 euro vrijgemaakt voor activiteiten wereldwijd. De Taalunie zoekt, samen met het veld, uit waaraan studenten behoefte hebben en hoe we hen kunnen versterken in hun ambassadeurschap voor het Nederlands en de
Lage Landen. We willen meer partners betrekken bij nieuwe activiteiten. Zo willen we een grote en diverse groep bereiken tegen lagere kosten. Daarnaast blijft de Taalunie de zomercursussen op locatie, georganiseerd door de docentenplatforms, ondersteunen. Het beschikbare bedrag hiervoor blijft
volledig behouden.
3. Suppletieregeling moedertaalsprekers in Midden- en Oost-Europa afbouwen
Na de val van de muur werden toelagen op de lonen voor moedertaalsprekers in Midden- en Oost-Europa ingezet om de neerlandistiek in deze regio de kans te geven te groeien. Ondanks het succes van de suppleties is besloten de regeling in deze regio af te bouwen. Ze is immers inherent
onrechtvaardig voor andere gebieden in de wereld waarvoor we geen suppletieregeling hebben. Een overgangsregeling zorgt ervoor dat alle lectoren tot juli 2016 zeker zijn van hun toeslag.
4. In plaats van suppletie een evenwichtige ondersteuning van alle regio's
Moedertaalsprekers zijn en blijven een belangrijke aanvulling voor een afdeling en ze spelen vaak een rol in de accreditatie van een afdeling. Dat geldt niet alleen in Midden- en Oost-Europa, maar ook in andere regio's. Idealiter zou een suppletieregeling van de Taalunie aanzienlijk moeten
worden uitgebreid naar andere regio's in plaats van te worden afgebouwd. Dat is gezien de bezuinigingen echter niet haalbaar. Daarom pakken we deze kwestie globaal aan, dus in alle regio's. Daarbij zouden ook andere partijen een rol kunnen spelen: Nederlandse en Vlaamse opleidingen Nederlands
kunnen recent afgestudeerde studenten bijvoorbeeld stimuleren om aan een afdeling in het buitenland werkervaring op te doen. Tegenover de relatief lage lonen staat voor deze jonge mensen een unieke werkervaring in een internationale context. Europese fondsen kunnen voor Europese afdelingen
mogelijk een financiele stimulans bieden in het kader van het stimuleren van meertaligheid. Met Europese instellingen en met andere betrokken partijen, gaan we bekijken wat de opties zijn.
5. Noodfonds Oost-Europa
Voor het ondersteunen van moedertaalsprekers in Oost-Europa wordt een noodfonds van jaarlijks 30.000 euro in het leven geroepen. De Taalunie probeert dit uit te breiden via fondsenwerving. Daarmee kunnen we toch nog de helpende hand bieden in de meest acute situaties.
6. Onderwijs Nederlands in het buitenland blijvend ondersteunen
De Taalunie heeft er bewust voor gekozen om de ondersteuning die voor het hele veld ingezet wordt, te behouden. Er wordt niet gekort op de basisfinanciering. Ook blijven de docentenplatforms wereldwijd en hun regionale docentenbijeenkomsten ongemoeid. Voor het ondersteunen van levenslang leren
en didactische ondersteuning blijft ook hetzelfde bedrag als vorig jaar beschikbaar.
Belang van het Nederlands in internationale context zichtbaar maken
Met het oog op de toekomst wil de Taalunie de komende jaren het belang en de waarde van het Nederlands laten zien in een internationale context. Nederland en Vlaanderen moeten zich er meer van bewust worden dat het rendeert om te investeren het Nederlands. Alleen op die manier kunnen we de
ondersteuning blijven garanderen en in de toekomst hopelijk opnieuw uitbreiden. Daarom organiseren we onder andere een Week van het Nederlands.
De Week van het Nederlands
De Week van het Nederlands is een bundeling van activiteiten, georganiseerd door vele organisaties die zich willen inzetten voor het Nederlands. Deze organisaties hebben oog voor de maatschappelijke en economische kansen die de taal schept. Graag bieden we als Taalunie een platform waarop
anderen het belang van het Nederlands voor hun sector over het voetlicht kunnen brengen. Het gaat daarbij niet om de Taalunie, het gaat om het Nederlands. Meer informatie is te vinden op www.weekvanhetnederlands.org.
Tot slot enkele cijfers
Op een totaalbudget van afgerond 10 miljoen euro, gaat circa 30 procent naar de afdeling Taalgebruik. Dat budget gaat in hoofdzaak naar ondersteuning van het Nederlands buiten het taalgebied. In totaal gaat er 3,5 procent naar communicatie. 36 procent geven we uit aan Taalinfrastructuur. 3,5
procent gaat naar Taalbeleid en wordt hoofdzakelijk gebruikt om samenwerkingen in het veld te bevorderen. Het overige (27 procent) zijn apparaats- en personeelskosten.
In de media heeft de Taalunie als volgt gereageerd op bovenstaande: http://nederl.blogspot.in/2015/04/waar-is-dat-feestje.html
*