Steeds meer aandacht voor de vormende waarde van cultuuronderwijs
Steeds meer aandacht voor de vormende waarde van cultuuronderwijs
20 april 2015
Een tussenevaluatie van de Rijkssubsidieregeling `Cultuureducatie met Kwaliteit' laat zien dat de regeling veel in gang heeft gezet. Cultuureducatie is volop in ontwikkeling en is speerpunt van landelijk (en vaak ook decentraal) cultuurbeleid. De evaluatiecommissie constateert een toenemende aandacht voor de vormende waarde van cultuur. Maar succesvol cultuureducatiebeleid is zeker nog geen vanzelfsprekendheid. Als belangrijkste kanttekening formuleert de commissie dat inspanningen om tot goede resultaten te komen gedurende de eerste twee jaar van de regeling vooral zijn verricht door culturele instellingen. Scholen zijn vaak pas in tweede instantie benaderd. Betrokkenheid van scholen hangt vaak af van de individuele motivatie van schoolbesturen, directies en leraren.
Subsidieregeling
Met de landelijke subsidieregeling Cultuureducatie met kwaliteit, uitgevoerd door het Fonds Cultuurparticipatie, wordt geprobeerd cultuureducatie een structurele plaats te geven in het onderwijscurriculum. De vier oorspronkelijke doelen van de regeling zijn: het ontwikkelen van doorgaande leerlijnen, duurzame samenwerking tussen de school en de culturele omgeving, het bevorderen van deskundigheid van leraren en educatief medewerkers van instellingen en het ontwikkelen van beoordelingsinstrumenten voor cultuureducatie.
Eigenaarschap en verantwoordelijkheid voor scholen
De regeling heeft als doel veranderingen in de school in gang te zetten, dat betekent dat scholen tijd en energie moeten investeren in het realiseren van een visie op cultuureducatie en in gezamenlijkheid met de culturele instellingen plannen maken om deze visie te vertalen naar activiteiten. De scholen zijn volgens de evaluatiecommissie echter nog te weinig zelf `in the lead'. De regeling lijkt nog te veel gericht op het onderwijs in plaats van met het onderwijs. Toch groeit het besef bij scholen dat cultuureducatie een belangrijk fundament is van goed onderwijs.
Rol van de provincies
Bij provincies staat cultuureducatie prominent op de agenda. Provincies, en gemeenten, `matchen' de bijdragen voor cultuureducatie van het rijk met eigen middelen. In 2013 ondertekenden Elf provincies het `Bestuurlijk Kader Cultuur en Onderwijs'. Hierin spraken de provincies samen met de minister en staatssecretaris van OCW, colleges van B&W en de PO-raad samen af om `stabiele randvoorwaarden voor goed cultuuronderwijs' te realiseren. De evaluatiecommissie is van mening dat dit convenant van grote strategische betekenis is voor de toekomst van cultuureducatie.
Lange adem
De evaluatiecommissie pleit daarbij voor een structurele aanpak met langere looptijd in plaats van tijdelijke projectmatige aanpak. Ook provincies hebben hier meermalen hun zorgen over deze `tijdelijkheid van maatregelen' geuit. Verankering van cultuureducatie vergt een lange adem, continuiteit is daarom belangrijk. Door de looptijd van de regeling aan te laten sluiten bij de looptijd van het bestuurlijk kader wordt volgens de evaluatiecommissie samenwerking en commitment geborgd. Dit schept daarnaast goede condities voor het bundelen van onderwijs- en cultuurmiddelen op de verschillende bestuurlijke niveaus tot een gezamenlijke en duurzame financiering.
Het volledige evaluatierapport is hier te vinden.
NB. Over de rol van provincies in het domein van cultuureducatie (en participatie) hebben onlangs in aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen drie regio bijeenkomsten plaatsgevonden. Grote conclusie in die bijeenkomsten was dat de provincie een onmisbare partner is op het gebied van cultuureducatie is. De verslagen van alle regiobijeenkomsten zijn te vinden op de site van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en amateurkunst