Verdachte blijft vastzitten in Valkenburgse zaak


20 april 2015 - Arrondissementsparket Limburg

Op donderdag 9 oktober 2014 kreeg de politie de melding van de vermissing van het slachtoffer in deze zaak. Maandag 13 oktober 2014 werden BOB-middelen ingezet en de volgende dag, dinsdag 14 oktober 2014 volgde de aanhouding op heterdaad van verdachte.

Verdachte werd diezelfde dag in verzekering gesteld. De Rechter-Commissaris oordeelde de aanhouding en de in verzekeringstelling rechtmatig en wees de vordering inbewaringstelling toe op 17 oktober 2014.

Op die vordering stonden vier feiten.

De tenlastelegging werd zo breed mogelijk geformuleerd:

1. Mensenhandel in verschillende varianten (artikel 273f WvSr, strafmaximum 15 jaar);
2. Aanwezig zijn (met opzet) terwijl een minderjarige ontuchtige handelingen pleegt met een ander ( artikel 248c WvSr, strafmaximum 4 jaar);
3. Het teweegbrengen van het plegen van ontucht door een minderjarige met een derde door dwang, (dreiging met) geweld of een andere feitelijkheid (artikel 248f WvSr, strafmaximum 10 jaar).

In de voorlopige tenlastelegging werden "andere feitelijkheden" beschreven, geen handelingen die zagen op dwang of (dreiging met) geweld.

4. Onttrekking van een minderjarige aan het ouderlijk gezag (artikel 279 WvSr, strafmaximum 6 jaar).

De Rechter-Commissaris vond dat de verdenking (ernstige bezwaren) alleen voor het zwaarste feit -de mensenhandel- sterk genoeg was. De andere drie feiten werden van de vordering inbewaringstelling geschrapt.

Tijdens de pro formazitting op 23 januari 2015 stonden de vier feiten nog op de tenlastelegging. Het onderzoek was nog in volle gang en de verdenking voor de andere drie feiten kon met nadere informatie steviger worden.

Inmiddels is het eind proces-verbaal klaar. Er zijn circa 60 personen gehoord die verdacht worden van het hebben van seks tegen betaling met een minderjarige.

Dwang of Geweld

De door het Openbaar Ministerie van meet af aan beschreven handelingen zien op het stimuleren, het aanzetten tot prostitutie door het plaatsen van advertenties met foto's van het slachtoffer, door een "werk"kamer voor haar te huren, door acquisitie van klanten en door in de buurt te blijven of
toezicht te houden tijdens haar "werk". Vanaf de aanvang van het onderzoek is het OM ervan uitgegaan dat verdachte het minderjarige slachtoffer van zich afhankelijk heeft gemaakt en haar daardoor heeft kunnen brengen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling. Het
gebruik van dwang of geweld is verdachte feitelijk dus nooit verweten.

De tenlastelegging

De gedragingen van verdachte die inmiddels in kaart zijn gebracht, vallen onder meer dan een strafbepaling.

In haar vordering tot wijziging van de tenlastelegging heeft het OM bewust gekozen voor het ten laste leggen van een (1) feit, te weten mensenhandel ten aanzien van een minderjarige.

Het Openbaar Ministerie is ervan overtuigd dat deze verdachte tussen 28 september en 14 oktober van het vorig jaar zodanige handelingen heeft verricht ten opzichte van een zestienjarig meisje dat 5 jaar jonger was dan hij, dat zij ertoe bewogen werd intensief als prostituee te gaan werken
(artikel 273f lid 1 sub 5 WvSr).

Dat is het feit dat het meest past bij de gedragingen van verdachte zoals bleek uit de verklaringen van de hiervoor genoemde circa 60 personen en de verklaringen van het slachtoffer. Een zeer ernstig feit waarop maximaal 15 jaar gevangenisstraf staat.

De rechtbank heeft de wijziging tenlastelegging ten aanzien van artikel 273f WvSr toegewezen. Daarnaast heeft de rechtbank aangegeven de overige feiten (248c, 248f en 279 WvSr) op de tenlastelegging te handhaven. Deze feiten zullen dus tijdens de inhoudelijke behandeling worden meegenomen.

Voorlopige hechtenis

Het Openbaar Ministerie was en is van mening dat verdachte een zeer ernstig misdrijf heeft begaan. De omvang van deze mensenhandel schokt de maatschappij en daarvan getuigt de enorme media-aandacht nog bijna dagelijks. De werving door verdachte van ongeveer zestig mannen voor seksuele
diensten die hij het 16 jarige slachtoffer liet verrichten spreekt boekdelen.

De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis dan ook niet opgeheven. Ook de overige gronden, vluchtgevaar en recidivegevaar, zijn door de rechtbank gehandhaafd.

Deel dit op

*